Schadeloosstelling kwalificeert niet als immateriële schadevergoeding

Schadeloosstelling kwalificeert niet als immateriële schadevergoeding

Op 17 december 2014 heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan over de fiscale kwalificatie van een tussen de werkgever en ex-werknemer overeengekomen schadeloosstelling van € 175.000. Het hof kwam tot de conclusie dat deze vergoeding als loon uit vroegere dienstbetrekking kwalificeert en dientengevolge belast is. De ex-werknemer is echter van mening dat (een deel van) de schadeloosstelling kwalificeert als immateriële schadevergoeding en heeft tegen deze uitspraak cassatie aangetekend. Op 4 september 2015 is de conclusie van de Advocaat-Generaal (A-G) Niessen in deze cassatieprocedure gepubliceerd.

 

De A-G merkt op dat vergoedingen die door een werkgever aan zijn werknemer zijn verstrekt in het kader van zijn ontslag, behoren tot het loon uit dienstbetrekking, tenzij zij geen dan wel onvoldoende verband houden met de dienstbetrekking. Dit geldt ook ter zake van vergoedingen die zijn verstrekt ter vergoeding van immateriële schade. De bewijslast dienaangaande rust op de belastingplichtige. Gezien het voorgaande berust het oordeel van het hof niet op een onjuiste rechtsopvatting,

 

Verder wijst de A-G op een arrest van de Hoge Raad waarin is geoordeeld dat indien sprake is van psychisch leed dat inherent is aan de afwikkeling van de dienstbetrekking door onvrijwillig ontslag, een vergoeding hiertoe kwalificeert als loon. Of zodanige psychische schade zich voordoet, wordt volgens de A-G beoordeeld aan de hand van de wijze waarop de belastingplichtige het ontslag is aangezegd en de behandeling die de belastingplichtige bij dat ontslag van de zijde van de werkgever ten deel is gevallen. Volgens de A-G is voor toepassing van dit criterium geenszins vereist dat sprake is van onvrijwillig ontslag, in die zin dat de dienstbetrekking van de werknemer (geheel) op initiatief van de werkgever moet zijn beëindigd. Van belang is immers (slechts) of, gezien de hiervoor genoemde omstandigheden, de (psychische) schade die belanghebbende heeft geleden voldoende verband houdt met de dienstbetrekking opdat de vergoeding als daaruit genoten kan worden aangemerkt.

 

Mede bezien het vorenstaande komt de A-G tot de conclusie dat het beroep in cassatie van belanghebbende ongegrond dient te worden verklaard. Het is afwachten of de Hoge Raad deze conclusie deelt.

Publicatiedatum: 14 september 2015


Deel dit nieuwsbericht