Sectorindeling van samengestelde onderneming

Sectorindeling van samengestelde onderneming

In ons nieuwsbericht van 9 mei 2021 hebben we stilgestaan bij de sectorindeling van samengestelde ondernemingen. De sectorindeling, of beter gezegd sectoraansluiting, is van belang voor onder andere de vaststelling van de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas. De sectoraansluiting hangt af van de werkzaamheden die de werkgever uitvoert.

Het arrest van de Hoge Raad van 7 mei 2021 vormde de aanleiding voor ons eerdere bericht. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad over een zaak waarbij belanghebbende zorghulpmiddelen verkoopt, verhuurt en uitleent via thuiszorg(web)winkels, uitleenpunten en distributiecentra. Belanghebbende bedient zowel ziekenhuizen, zorgverzekeraars en andere zakelijke zorginstellingen als particuliere patiënten en zij heeft een expertisecentrum, een callcenter, een webwinkel en een kantoor. Belanghebbende verricht daarmee verschillende activiteiten die onder verschillende sectoren vallen. Voor de sectoraansluiting spreken we krachtens artikel 96, tweede lid, Wet financiering sociale verzekeringen dan van een ‘samengestelde onderneming’. Tijdens de procedure voor Gerechtshof Den Haag vorderde belanghebbende een indeling primair in sector 45 (zakelijke dienstverlening III) en subsidiair in sector 19 (grootwinkelbedrijf). De inspecteur stelt sector 17 (detailhandel en ambachten) en het hof volgt de inspecteur hierin. Tegen deze uitspraak is dus cassatie aangetekend.

Nu het een samengestelde onderneming is, moet de onderneming worden ingedeeld in de sector waarin in de regel het hoogste premieloon wordt verloond. De ‘in-de-regelbepaling’ brengt mee dat een werkgever pas in een andere sector wordt ingedeeld, wanneer hij gedurende drie achtereenvolgende jaren voldoet aan de voorwaarden voor indeling in die andere sector. Het doel daarvan is een te frequente herindeling te voorkomen. In de cassatieprocedure oordeelt de Hoge Raad dat het hof deze rechtsopvatting niet heeft gevolgd door zijn oordeel kennelijk te doen steunen op zijn vaststelling dat differentiaties in sectoren en premieloonsommen van de takenpakketten van individuele werknemers van belanghebbende niet anders dan gekunsteld zijn vast te stellen. Daarmee geeft de uitspraak van het hof blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak en verwijst de zaak naar Gerechtshof Amsterdam.

Gerechtshof Amsterdam heeft nu - dus na verwijzing - geoordeeld dat de Belastingdienst met hetgeen in het controlerapport is opgenomen voldoende heeft onderbouwd aan welke sector het grootste bedrag aan premieplichtig loon wordt betaald of vermoedelijk zal worden betaald, te weten sector 17. De gegeven onderbouwing aan de hand van door de werkgever zelf ingebrachte gegevens over de verdeling van het aantal FTE’s acht het hof voldoende gespecificeerd om tot grondslag te dienen van de sectorindeling. De stelling van de werkgever dat de sector waarin het grootste bedrag aan premieplichtig loon wordt betaald of vermoedelijk zal worden betaald niet voldoende zuiver kan worden vastgesteld en de gemaakte indeling daarmee arbitrair zou zijn, passeert het hof dan ook.

Publicatiedatum: 19 januari 2022


Deel dit nieuwsbericht