Speciale regeling voor beleggingsgoud geldt niet voor zilver

Speciale regeling voor beleggingsgoud geldt niet voor zilver

De Hoge Raad heeft op 23 januari 2015 arrest gewezen in drie zaken over de beleggingsgoudregeling. In alle drie de zaken was in geschil of belanghebbende belastingplichtig is voor de btw en meer in het bijzonder of belanghebbende kwalificeert als btw-ondernemer.

Arrest 1
Belanghebbende bezit op 1 januari 2011 157,5 kg zilver en 1,8 kg goud. Belanghebbende heeft in 2011 3 kg goud gekocht en 157,5 kg zilver. In hetzelfde jaar heeft hij 3,6 kg goud verkocht. Belanghebbende heeft verzocht om btw-teruggaaf ter zake van de aankoop van zilver over de jaren 2008-2010. In de periode 2008-2010 heeft geen verkoop van goud en zilver plaatsgevonden. In 2011 heeft belanghebbende zijn voorraad zilver verkocht.

Arrest 2
Belanghebbende bezit op 1 januari 2011 33 kg zilver en 2,4 kg goud. Belanghebbende heeft in 2011 2,6 kg goud gekocht en 33 kg zilver. In hetzelfde jaar heeft hij 2,5 kg goud verkocht. Belanghebbende heeft verzocht om btw-teruggaaf ter zake van de aankoop van zilver over de jaren 2008-2010. In de periode 2008-2010 heeft geen verkoop van goud en zilver plaatsgevonden. In 2011 heeft belanghebbende zijn voorraad zilver verkocht.

Arrest 3
Belanghebbende bezit op 1 januari 2011 27 kg zilver en 0,5 kg goud. Belanghebbende heeft verzocht om btw-teruggaaf ter zake van de aankoop van zilver over de jaren 2009 en 2010. In de periode 2009 en 2010 heeft geen verkoop van goud en zilver plaatsgevonden. In 2011 heeft belanghebbende haar voorraad zilver verkocht.

Rechtbank
Rechtbank Haarlem oordeelt dat niet iedere koper van beleggingsgoud als belastingplichtige voor de btw moet worden beschouwd. De rechtbank stelt vast dat belanghebbende edelmetaal koopt om dit te zijner tijd onder gunstige omstandigheden te verkopen. Naar het oordeel van de rechtbank is deze activiteit te vergelijken met die van personen die bijvoorbeeld effecten of andere goederen kopen om deze later met winst te verkopen. Nu de activiteiten van belanghebbende zijn beperkt tot de aanschaf van bepaalde hoeveelheden edelmetaal en –op een gunstig tijdstip- de verkoop ervan zonder dat sprake is van actieve deelname aan het economische verkeer, is belanghebbende niet aan te merken als handelaar in edelmetaal. Volgens de rechtbank is er slechts sprake van normaal vermogensbeheer. Rechtbank Haarlem oordeelt dat belanghebbende niet belastingplichtig is voor de btw. 

Hof
Belanghebbende heeft verklaard dat hij de intentie heeft om met de aankoop van goud en zilver economische activiteiten te (gaan) verrichten. Hof Amsterdam is van oordeel dat belanghebbende tegenover de betwisting door de belastingdienst niet aan zijn bewijslast heeft voldaan dat hij economische activiteiten beoogt te verrichten. Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij hoeveelheden goud en zilver aanschaft om deze te zijner tijd tegen een gunstige prijs te verkopen. Verder heeft belanghebbende niets aangevoerd. Gesteld noch gebleken is bijvoorbeeld dat er sprake is geweest van enig optreden naar buiten toe. De activiteiten van belanghebbende leiden volgens het hof niet tot ondernemerschap.

Vast is komen te staan dat de voorbelasting die belanghebbende in aftrek wenst te brengen uitsluitend betrekking heeft op de aanschaf van zilver en niet op de aanschaf van (beleggings)goud. De regeling voor beleggingsgoud is niet van toepassing. Deze regeling strekt namelijk niet zover dat deze mede (beleggings)zilver betreft. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling (art. 81 Wet op de rechterlijke organisatie). 

Publicatiedatum: 23 maart 2015


Deel dit nieuwsbericht