Staatssecretaris heeft Kamervragen beantwoord over btw-plicht leden van raad van commissarissen

Staatssecretaris heeft Kamervragen beantwoord over btw-plicht leden van raad van commissarissen


Via een eerder nieuwsbericht hebben wij u geïnformeerd over het arrest van het Hof van Justitie met betrekking tot het antwoord op de vraag of een lid van de raad van commissarissen btw-ondernemer is. Naar aanleiding van dit arrest zijn Kamervragen gesteld die door de staatssecretaris van Financiën zijn beantwoord.

De staatssecretaris antwoordt dat een inspecteur per geval moet beoordelen of sprake is van btw-ondernemerschap of niet met inachtneming van het arrest van het Hof van Justitie. Het arrest biedt onvoldoende duidelijkheid om een algemene, voor iedere toezichthouder geldende, beleidslijn in een beleidsbesluit vast te leggen. Als de Hoge Raad arrest heeft gewezen in een zaak over de btw-belastbaarheid van vacatiegelden, zal de staatssecretaris opnieuw bezien of het mogelijk is om de btw-plicht van toezichthouders te verduidelijken in een beleidsbesluit.
Als de werking van een arrest niet door het Hof van Justitie zelf wordt beperkt in de tijd, werkt het arrest terug tot het moment waarop het in het arrest beoordeelde artikel van de Btw-richtlijn in werking is getreden. De terugwerkende kracht geldt echter niet voor onherroepelijk vaststaande beschikkingen, zoals teruggaafbeschikkingen of naheffingsaanslagen omzetbelasting.

Toezichthouders die twijfelen of zij na het Europese arrest nog belastingplichtig zijn voor de btw, kunnen deze vraag voorleggen aan hun btw-inspecteur. Voor de voldoening van btw op aangifte over tijdvakken die in het verleden liggen geldt het volgende. Als de toezichthouder niet tijdig bezwaar maakt of heeft gemaakt tegen de voldoening van btw op aangifte, staan deze tijdvakken onherroepelijk vast en bestaat naar aanleiding van het Europese arrest geen recht op ambtshalve teruggaaf van btw.

Publicatiedatum: 12 juli 2019


Deel dit nieuwsbericht