Staatssecretaris lijkt ambtshalve vermindering van eerder belaste schadevergoeding te willen voorkomen
Krachtens artikel 10 van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB) wordt al hetgeen een werknemer ontvangt uit zijn
dienstbetrekking als belast loon aangemerkt. Op deze hoofdregel bestaan
uitzonderingen. Zo is in artikel 11, eerste lid, onderdeel h, Wet LB aangegeven
dat niet tot het loon behoren aanspraken op uitkeringen wegens overlijden of
invaliditeit ten gevolge van een ongeval.
De aanspraken op een uitkering uit een ongevallenverzekering zijn dus onbelast, maar zijn de
uitkeringen dan wel belast? Het zogeheten ‘Smeerkuil-arrest’ is
hiervoor altijd maatgevend geweest. In dit arrest was sprake van een werknemer
die bij een ongeval tijdens zijn werk ernstige brandwonden en verminkingen
opliep. De werknemer is door het ongeval volledig arbeidsongeschikt geworden. De
werkgever werd veroordeeld tot het betalen van een vergoeding voor immateriële
schade en verlies aan arbeidskracht. Volgens de Hoge Raad is een vergoeding
voor immateriële schadevergoeding en verlies aan arbeidskracht onbelast, omdat
deze niet zo zeer haar grond vindt in de dienstbetrekking dat zij als daaruit
genoten moet worden aangemerkt. Wanneer in bijzondere omstandigheden, zoals
bepaalde afspraken in de arbeidsovereenkomst, de causaliteit met de
dienstbetrekking er wel is, kan de vergoeding toch belast zijn.
In een eerder nieuwsbericht hebben we aandacht besteed
aan een uitspraak van de Hoge Raad van 25 maart 2022 over letselschadevergoeding.
De Hoge Raad heeft in het arrest van 25
maart 2022 geoordeeld, dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het Smeerkuilarrest
onjuist heeft uitgelegd. In dat arrest had de Hoge Raad, zoals voormeld,
geoordeeld dat bijzondere omstandigheden, zoals bepaalde afspraken in de
arbeidsovereenkomst, ertoe kunnen leiden dat vergoedingen voor immateriële
schade en verlies aan arbeidskracht als loon worden aangemerkt. In de uitspraak
van 25 maart 2022 geeft de Hoge Raad nadere uitleg aan de woorden ‘zoals
bepaalde afspraken in de arbeidsovereenkomst’. Deze woorden betekenen dat
vergoedingen van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht als loon moeten
worden aangemerkt als de werkgever aan zijn erkenning van aansprakelijkheid een
hogere vergoeding verbindt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid
voortvloeit.
In antwoord op vragen van de Tweede Kamerleden Idsinga
(VVD) en Van Dijk (CDA) heeft de staatssecretaris van Financiën onlangs gesteld, dat er
geen sprake zou zijn van een nadere uitleg maar van een omslag. Hij meent dat er sprake
is van nieuwe jurisprudentie omdat de uitzondering van ‘bijzondere
omstandigheden’ beperkter wordt uitgelegd dan voorheen. Daarmee maakt de Hoge
Raad naar het oordeel van de staatssecretaris een omslag ten opzichte van het
Smeerkuilarrest.
Met deze antwoorden lijkt de staatssecretaris te (willen)
voorkomen dat belastingplichtigen in grote getale een verzoek tot een
ambtshalve vermindering van een eerder ontvangen belaste schadevergoeding
indienen. Zoals de staatssecretaris in de brief aan de Tweede Kamer aangeeft, leidt
nieuwe jurisprudentie tot een ander rechtsgevolg in relatie tot het recht op teruggave
van belasting dan wanneer sprake is van een nadere uitleg van een eerder arrest.
In geval van nieuwe jurisprudentie die is gewezen nadat de belastingaanslag
onherroepelijk vast is komen te staan, vermindert de belastinginspecteur de
belastingaanslag die onherroepelijk vast is komen te staan immers niet.
Wanneer er sprake zou zijn van een nadere uitleg van een eerder arrest zouden belastingplichtigen bij wie een letselschadevergoeding als belast loon in aanmerking is genomen binnen vijf jaar na afloop van het belastingjaar waarover de aanslag is opgelegd een verzoek tot ambtshalve vermindering van hun aanslag inkomstenbelasting kunnen indienen waaraan – onder voorwaarde - tegemoet zou moeten worden gekomen door de belastinginspecteur. Doordat het arrest van de Hoge Raad van 25 maart 2022 nieuwe jurisprudentie zou zijn, lijken belastingplichtigen geen succesvol verzoek te kunnen doen om ambtshalve vermindering. Gezien het feit, dat de Hoge Raad in het arrest zelf spreekt over een nadere uitleg, is het maar de vraag of het standpunt van de staatssecretaris juist is.
Heeft u vragen of over een schadevergoeding loonbelasting
is verschuldigd en zo ja, hoeveel? Neem dan gerust contact op met Antoine Roes. Antoine is bereikbaar op antoine@zekerfiscaal.nl of 06-30 17 17 93.
Publicatiedatum: 25 juni 2022
Deel dit nieuwsbericht