Staatssecretaris Wiebes beantwoordt vragen over de criteria gezag, arbeid en loon

Staatssecretaris Wiebes beantwoordt vragen over de criteria gezag, arbeid en loon


Per 1 mei 2016 treedt de Wet Deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet DBA) in werking en daarmee komt de rechtskracht van een Verklaring arbeidsrelatie (VAR) te vervallen. Door het vervallen van de VAR komt de verantwoordelijkheid om te beoordelen of de arbeidsverhouding als een (fictieve) dienstbetrekking kwalificeert nadrukkelijk(er) bij zowel opdrachtgever als opdrachtnemer te liggen. Vanuit de Tweede Kamer zijn vragen gesteld over de criteria gezag, arbeid en loon die maken dat een arbeidsverhouding als privaatrechtelijke dienstbetrekking kwalificeert. Op 14 april 2016 heeft staatssecretaris Wiebes van FinanciĆ«n deze vragen beantwoord.

In zijn antwoorden merkt de staatssecretaris op dat voor de beoordeling of een overeenkomst kwalificeert als een dienstbetrekking het van belang is om na te gaan of de aanwezigheid van een gezagsverhouding redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Bij deze beoordeling let de Belastingdienst op zowel instructies over de werkinhoud (materieel gezag) als instructies die zien op overige aspecten (formeel gezag). Daarbij is relevant of de bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen en instructies contractueel is uitgesloten of beperkt. Afspraken om de instructiebevoegdheid te beperken tot een aanwijsbaar resultaat van een opdracht draagt bij aan de conclusie dat er geen sprake is van een gezagsverhouding. Het gaat in deze benadering om de inhoud van de instructies:

  • zijn deze beperkt tot een gewenst doel (wat)?
  • Is de opdrachtnemer vrij in de wijze van bereiken van het doel (hoe)?


Het is goed te lezen dat de staatssecretaris benadrukt dat het voor het bestaan van een dienstbetrekking niet uitmaakt van wie de werknemer feitelijk het loon krijgt. Loonbetaling door derden doet dus niets af aan het bestaan van de dienstbetrekking.

Publicatiedatum: 20 april 2016


Deel dit nieuwsbericht