Stageovereenkomst is geen arbeidsovereenkomst
Moet een stageovereenkomst tussen partijen worden aangemerkt
als arbeidsovereenkomst of niet? Met deze vraag worstelen veel partijen, zo ook
de partijen in een geding waarvan de uitspraak van Rechtbank Rotterdam op 30 juni 2022 is gepubliceerd.
Wat was de casus? Belanghebbende is per 1 februari 2020 begonnen met een BBL-opleiding Verzorgende IG aan het Albeda College in Rotterdam. Met het Albeda College en de organisatie waar zij stage loopt, heeft zij een praktijkovereenkomst afgesloten. In deze overeenkomst is onder andere opgenomen dat de activiteiten die zij in het kader van de praktijkovereenkomst verricht een leerfunctie hebben. Van 1 februari 2020 tot en met 20 november 2020 heeft belanghebbende gedurende 24 uur per week werkzaamheden verricht bij de organisatie. Daarvoor ontving zij € 600 netto per maand van die organisatie. Per 20 november 2020 meldt belanghebbende zich ziek als gevolg van een ongeval. Zij eist vervolgens om voor recht te verklaren dat zij vanaf 1 februari 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst bij de organisatie in dienst is getreden en vordert betaling van loon en vakantiegeld.
Rechtbank Rotterdam is het met de organisatie eens, dat de praktijkovereenkomst
niet kan worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst. Uit vaste
rechtspraak volgt namelijk dat daar geen sprake van is als werkzaamheden van een
stagiair - naar de bedoeling van partijen - primair zijn gericht op het
uitbreiden van de kennis en ervaring van de stagiair, mede met het oog op de
voltooiing van de opleiding. Er kan pas sprake zijn van een arbeidsovereenkomst
als het primaire doel van de werkzaamheden verschuift naar een actieve bijdrage
aan de verwezenlijking van het doel van de onderneming. Productieve arbeid
wordt dan beoogd.
In deze zaak zijn de werkzaamheden van belanghebbende volgens de rechtbank primair gericht op het opdoen van kennis en ervaring van belanghebbende in het kader van de afronding van haar opleiding. Het feit dat belanghebbende dezelfde werkzaamheden heeft verricht als collega’s in loondienst, maakt niet dat daarmee sprake is van een arbeidsovereenkomst. Ook het feit dat belanghebbende na verloop van tijd zelfstandig werkzaamheden is gaan uitvoeren, maakt niet dat het karakter van de praktijkovereenkomst is gewijzigd. Het ligt volgens de rechtbank namelijk in de lijn der verwachting dat de vaardigheden en daarmee de zelfstandigheid van een stagiair gedurende de stage (kunnen) toenemen. De rechtbank concludeert dan ook dat er geen sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst tussen partijen en wijst de vorderingen van belanghebbende af.
De conclusie dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst betekent overigens niet dat er voor de loonheffingen
geen sprake kan zijn van een dienstbetrekking. Wanneer een stagiair een
stagevergoeding krijgt, kan er namelijk sprake zijn van een fictieve
dienstbetrekking in de zin van artikel 3, eerste lid, onderdeel e, Wet op de loonbelasting 1964. Er moet dan toch loonbelasting/premie volksverzekeringen worden
ingehouden en werkgeversheffing Zvw worden betaald.
Publicatiedatum: 04 juli 2022
Deel dit nieuwsbericht