Terbeschikkingstelling sportcomplex door stichting aan sportvereniging is geen misbruik van recht

Terbeschikkingstelling sportcomplex door stichting aan sportvereniging is geen misbruik van recht

p 1 december 2017 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen in een zaak waarin een stichting aan een tennisvereniging tegen vergoeding het recht geeft om een tennissportcomplex te gebruiken. Uit het arrest volgt:

  • dat sprake is van btw-belast gelegenheid geven tot sportbeoefening en niet van btw-vrijgestelde verhuur;
  • dat geen sprake is van misbruik van recht.


Feiten
Een gemeente verleent tot 31 december 2009 aan een tennisvereniging op basis van een overeenkomst het recht om gebruik te mogen maken van een sportcomplex. Eind 2009 is het sportcomplex aan renovatie toe. Eind 2009 is tevens een stichting opgericht door de voorzitter en de penningmeester van de tennisvereniging. De stichting neemt de overeenkomst met de gemeente over van de tennisvereniging. Vanaf 1 januari 2010 stelt de stichting het sportcomplex tegen een jaarlijkse vergoeding van € 40.000 ter beschikking aan de vereniging, plus 6% btw.
De inspecteur weigert de teruggaaf van de btw over het eerste kwartaal van 2010.

Hoge Raad

Geen schijnhandelingen
Naar het oordeel van de Hoge Raad is geen sprake van schijnhandelingen.

Gelegenheid geven tot sportbeoefening
De Hoge Raad concludeert dat de stichting meer doet dan de passieve terbeschikkingstelling van tennisbanen met bijbehorende kleedkamers en kantine. Daarmee is sprake van belaste diensten en niet van vrijgestelde verhuur. Vervolgens concludeert de Hoge Raad dat de diensten moeten worden gekarakteriseerd als het geven van het recht gebruik te maken van accommodaties, die voor de tennissport zijn bestemd. Deze diensten zijn daarmee onderworpen aan het 6%-tarief.

Misbruik van recht
Uit het arrest volgt dat geen sprake is van misbruik van recht. Verder kan uit het arrest worden afgeleid dat het beheren en exploiteren van een sportaccommodatie via een stichting die de sportaccommodatie in gebruik geeft aan een sportvereniging niet snel zal leiden tot misbruik van recht.

Verruiming van de sportvrijstelling
De sportvrijstelling wordt verruimd zodat deze niet alleen van toepassing wordt op niet-winstbeogende verenigingen, maar ook op andere niet-winstbeogende instellingen die gelegenheid geven om sport te beoefenen. Inmiddels is via de startnota van het kabinet aangekondigd dat de sportvrijstelling met ingang van 2019 wordt uitgebreid. Hierover hebben wij u eerder geïnformeerd via een nieuwsbericht.
De exploitatie van sportaccommodaties door niet-winst beogende instellingen is vanaf de verruiming van de sportvrijstelling niet meer belast met btw, afgezien van een eventuele overgangsregeling. In de tussentijd wordt al driftig nagedacht over het omzeilen van de sportvrijstelling. Hierbij kan worden gedacht aan het omzetten van stichtingen in besloten vennootschappen en het vormen van coöperatieve verenigingen.


Publicatiedatum: 08 december 2017


Deel dit nieuwsbericht