Terbeschikkingstelling van artsen aan ziekenhuizen door een bv is niet btw-vrijgesteld

Terbeschikkingstelling van artsen aan ziekenhuizen door een bv is niet btw-vrijgesteld

Op 31 juli 2015 is een uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het hof) gepubliceerd. Het hof heeft bepaald dat de terbeschikkingstelling van artsen aan ziekenhuizen door een bv niet btw-vrijgesteld is.

Belang voor de praktijk
De medische vrijstelling is niet van toepassing als een bv artsen die bij haar in dienst zijn ter beschikking stelt aan ziekenhuizen. Indien de inzet van de in loondienst zijnde artsen niet is te kwalificeren als ter beschikking stellen maar als het verrichten van medische diensten, dan is de medische vrijstelling wel van toepassing. Het hangt van de omstandigheden van het geval af hoe de activiteiten moeten worden gekwalificeerd.

Feiten
X BV heeft met verschillende ziekenhuizen en klinieken overeenkomsten van dienstverlening gesloten. X BV maakt bij de dienstverlening gebruik van BIG-geregistreerde basisartsen en medisch specialisten die bij haar in dienstbetrekking werkzaam zijn. De werkzaamheden worden verricht in ziekenhuizen en klinieken. De overeenkomsten worden aangegaan voor de duur van een maand tot een jaar. X BV is voor deze werkzaamheden aangemerkt als btw-ondernemer.  
In geschil is of de prestaties van X BV zijn onderworpen aan de medische btw-vrijstelling. Daarnaast beroept X BV zich nog op het gelijkheidsbeginsel, het neutraliteitsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Oordeel hof
Het hof overweegt dat de medische btw-vrijstelling niet rechtstreeks geld voor het personeel van X BV.
De dienst van X BV houdt naar het oordeel van het hof in dat zij personeel (de artsen) ter beschikking stelt. Het hof neemt daarbij onder meer in aanmerking dat X BV en het ziekenhuis overeenkomen dat een specifieke persoon op uurbasis ter beschikking wordt gesteld en dat deze persoon, bijvoorbeeld in geval van ziekte, niet zonder meer kan worden vervangen door een ander. De artsen worden in het organisatorisch verband van de ziekenhuizen geplaatst en verrichten hun werkzaamheden onder verantwoordelijkheid en voor risico van de ziekenhuizen. Het hof oordeelt dat de door X BV verrichte prestaties niet op grond van de medische btw-vrijstelling (of de btw-vrijstelling voor verzorging en verpleging van in een inrichting opgenomen personen) zijn vrijgesteld van btw. 

Gelijkheidsbeginsel
X BV meent dat haar diensten gelijk zijn aan de diensten van zelfstandig medisch specialisten die al dan niet via een maatschap of vennootschap handelen en welke diensten zijn vrijgesteld van btw. Het hof oordeelt dat de diensten van X BV niet gelijk zijn aan de diensten van zelfstandig medisch specialisten die al dan niet via een maatschap of vennootschap handelen. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt.

Neutraliteitsbeginsel
X BV voert aan dat het voor de patiënt/(uiteindelijke) consument van de dienst niet uitmaakt of een arts van een medische specialistenvennootschap, een arts van het ziekenhuis of een arts van X BV de dienst verricht. De patiënt zal het verschil niet weten en ook niet merken. De diensten zijn hetzelfde. X BV meent dat het in strijd is met het neutraliteitsbeginsel indien de patiënt in het ene geval een 21% hogere prijs betaalt, slechts vanwege de heffing van btw. De dienst van X BV, de terbeschikkingstelling van personeel en de diensten van een arts zijn naar het oordeel van het hof  geen soortgelijke diensten. X BV betrekt ten onrechte de werkzaamheden van de bij X BV in dienst zijnde artsen in de vergelijking. Zoals het hof eerder heeft overwogen, verrichten die artsen geen voor de btw relevante dienst. De diensten van X BV concurreren met die van uitzendbureaus, die diensten verrichten die eveneens belast zijn met btw. Het beroep op het neutraliteitsbeginsel faalt.

Vertrouwensbeginsel
Ook het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Onder overlegging van een “beschikking loonheffingen sectoraansluiting” waarin de aard van de werkzaamheden is vastgesteld op: “Bemiddeling van buitenlandse artsen” en de sectorcode 35 met de omschrijving: “Gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen”,  meent X BV dat de inspecteur zich hiermee expliciet heeft uitgesproken over de branche en het soort prestatie (geen terbeschikkingstelling van personeel). Het hof oordeelt dat uit voormelde beschikking volgt dat de inspecteur met betrekking tot de loonheffingen een standpunt heeft ingenomen over de aard van de werkzaamheden van X BV. X BV mocht daar niet uit afleiden dat de inspecteur daarmee ook een standpunt heeft ingenomen met betrekking tot de aard van de verrichte diensten voor toepassing van de omzetbelasting, laat staan dat de medische btw-vrijstelling van toepassing is. Sterker nog, op grond van andere correspondentie van de inspecteur wist X BV dat de inspecteur van mening was dat de prestaties van X BV niet zijn vrijgesteld. 

Publicatiedatum: 10 augustus 2015


Deel dit nieuwsbericht