Toelagen en de opbouw van IKB

Toelagen en de opbouw van IKB

Per 1 januari 2017 is in de gemeente sector het Individueel Keuzebudget (‘IKB’) ingevoerd. In de praktijk blijkt dat de grondslag waarover het IKB wordt berekend niet altijd duidelijk is. Evenals bij de provincies, die al eerder een IKB hebben ingevoerd, bouwen gemeenteambtenaren het IKB op over het geldende salaris. Het gedeelte van het IKB wat voorheen de vakantietoelage was, wordt echter opgebouwd over het geldende salaris vermeerderd met de salaristoelagen.

De VNG heeft recent op haar website benadrukt dat hieronder alleen de salaristoelagen vallen die zijn genoemd in paragraaf 3 van hoofdstuk 3 van de CAR-UWO. De definitie van salaristoelagen is opgenomen in artikel 1:1 lid 1 sub rr CAR-UWO.

Hieruit volgt dat de volgende toelagen als bron voor het IKB kunnen dienen:

  • De functioneringstoelage
  • De arbeidsmarkttoelage
  • De waarnemingstoelage
  • De toelage onregelmatige dienst
  • De buitendagvenstertoelage
  • De toelage beschikbaarheidsdienst
  • De inconveniententoelage
  • De garantietoelage
  • De afbouwtoelage


De bronnen die voorheen bekend stonden als eindejaarsuitkering, levensloopregeling en het gekapitaliseerde bovenwettelijke verlof worden alleen opgebouwd over het geldende salaris in een bepaalde maand. Hier worden de salaristoelagen – evenals bij de provincies – dus buiten beschouwing gelaten.

De website van de VNG vermeldt dat per abuis de TOR is opgenomen geweest in de definitie van salaristoelagen in artikel 1:1 lid 1 sub rr. De TOR is echter geen salaristoelage en geen grondslag voor het IKB.


Publicatiedatum: 16 maart 2017


Deel dit nieuwsbericht