Twee arresten inzake de verbouwing van een privéwoning met kantoorruimte

Twee arresten inzake de verbouwing van een privéwoning met kantoorruimte

De Hoge Raad oordeelt in twee min of meer vergelijkbare zaken dat het deel van de inkoop-btw op de verbouwingskosten van een privéwoning dat toerekenbaar is aan de kantoorruimte c.q. werkkamer voor de btw-ondernemer onder omstandigheden aftrekbaar is. Het Hof van Justitie heeft namelijk in het arrest X (19 juli 2012, C-334/10) al bepaald dat duurzame aanpassingen van een gebouw voor de btw als een investeringsgoed kunnen worden aangemerkt en daarmee tot het bedrijfsvermogen van de btw-ondernemer kunnen worden gerekend. Volgens de Hoge Raad moet dan ook worden onderzocht of de verbouwingswerkzaamheden kunnen worden gesplitst in duurzame aanpassingen en voorzieningen (vormen een investeringsgoed) en niet duurzame aanpassingen en voorzieningen (vormen géén investeringsgoed). Vervolgens moet voor het recht op aftrek worden beoordeeld of de btw-ondernemer bij aanschaf van de investeringsgoederen op basis van objectieve gegevens kan aantonen dat hij voornemens was om het investeringsgoed (mede) voor bedrijfsdoeleinden te gaan gebruiken. De inkoop-btw op niet duurzame aanpassingen (diensten) is alleen aftrekbaar voor zover die diensten worden aangewend in het kader van de onderneming van de btw-ondernemer.

De arresten gaan over de verbouwing van een privéwoning waaronder het daarin creëren van een werkkamer en de verbouwing van een boerderij tot woonruimte annex kantoorruimte. Over de laatste geschil is nog een arrest gewezen.

Publicatiedatum: 16 juli 2013


Deel dit nieuwsbericht