Twee keer innen van btw (bij dienstontvanger en bij dienstverrichter) in strijd met neutraliteitsbeginsel

Twee keer innen van btw (bij dienstontvanger en bij dienstverrichter) in strijd met neutraliteitsbeginsel

Op 23 april 2015 heeft het Hof van Justitie (hierna: HvJ) in de zaak GST-Sarviz AG Germania (hierna: GST-Sarviz) arrest gewezen.

Feiten
Van 15 februari t/m 29 december 2010 heeft GST-Sarviz, gevestigd in Duitsland, voor GST Skafolding Balgaria EOOD (hierna: GST Skafolding), gevestigd in Bulgarije, technische diensten en adviesdiensten verricht. Van mening dat GST-Sarviz toen zij in de betrokken periode haar diensten verrichte, niet over een vaste inrichting op het Bulgaarse grondgebied beschikte, heeft GST Skafolding op grond van de verleggingsregeling in het Bulgaarse recht de over die diensten verschuldigde btw betaald.

Bij navorderingsaanslag in 2012 heeft de Bulgaarse belastingdienst vastgesteld dat GST-Sarviz voor de periode waarin zij haar diensten voor GST Skafolding verrichte, over een vaste inrichting beschikte en tot voldoening van de btw over die diensten was gehouden.

Op 26 maart 2012 heeft GST-Sarviz het door de belastingdienst gevorderde bedrag betaald en op 5 september 2012 heeft zij verzocht om teruggaaf van de betaalde belasting. De belastingdienst heeft de teruggaaf geweigerd, omdat niet was voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor de teruggaaf van de btw.

De verwijzende rechter
GST-Sarviz heeft bij het administratief hooggerechtshof beroep in cassatie ingesteld. De verwijzende rechter benadrukt dat de belastingdienst GST Skafolding het recht op aftrek van voorbelasting voor de door haar betaalde btw heeft geweigerd op grond dat zij niet over het vereiste belastingdocument beschikte. Naar Bulgaars recht kunnen belastingdocumenten niet meer worden aangepast wanneer een navorderingsaanslag is vastgesteld. GST Skafolding beschikte derhalve niet over een geldig belastingdocument dat recht gaf op aftrek van voorbelasting.

De verwijzende rechter merkt voorts op dat het in strijd is met het neutraliteitsbeginsel om de btw tweemaal te innen, namelijk één keer bij de dienstverrichter en één keer bij de dienstontvanger, en de dienstverrichter de teruggaaf en de dienstontvanger de aftrek van voorbelasting te weigeren. Volgens die rechter heeft de weigering van de teruggaaf tot gevolg dat de belastingdruk naar de dienstverrichter wordt verschoven.

De verwijzende rechter heeft hieromtrent prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ.

Oordeel HvJ
Op grond van de btw-richtlijn is de btw uitsluitend verschuldigd door de dienstverrichter, wanneer die dienst is verricht vanuit een vaste inrichting in de lidstaat waar de btw verschuldigd is.
In het geval dat de belastbare dienst wordt verricht door een belastingplichtige die niet gevestigd is in de lidstaat waar de btw verschuldigd is, kunnen de lidstaten bepalen dat in dat geval de ontvanger van de dienst tot voldoening van de belasting is gehouden. Hieruit vloeit voort dat de btw in beginsel alleen door de dienstverrichter is verschuldigd, tenzij de dienstverrichter niet in de lidstaat is gevestigd waar de btw verschuldigd is en die lidstaat heeft bepaald dat de dienstontvanger de tot voldoening van de btw gehouden persoon is.

De belastingdienst van een lidstaat kan de ontvanger van diensten die vanuit een vaste inrichting van de dienstverrichter zijn verricht, niet als de tot voldoening van de btw gehouden persoon aanmerken wanneer zowel de verrichter als de ontvanger van die diensten op het grondgebied van eenzelfde staat is gevestigd, ook al heeft die ontvanger die belasting reeds voldaan op basis van de onjuiste veronderstelling dat de dienstverrichter niet over een vaste inrichting in die staat beschikte.

Daarnaast oordeelt het HvJ dat het neutraliteitsbeginsel zich verzet tegen een nationale bepaling op grond waarvan de belastingdienst de dienstverrichter de teruggaaf van de door hem betaalde btw kan weigeren terwijl de ontvanger van die diensten, die deze belasting over die diensten eveneens heeft betaald, het recht op aftrek van die belasting is ontzegd op grond dat hij niet over het overeenkomstige belastingdocument beschikte, en belastingdocumenten volgens het nationale recht niet meer mogen worden aangepast wanneer een definitieve navorderingsaanslag is vastgesteld.

Aangezien de dienstverrichter de door hem uitgereikte facturen niet meer kan aanpassen, omdat de belastingdienst een definitieve navorderingsaanslag heeft vastgesteld en hij de ontvanger van die diensten dus niet om betaling van de btw kan verzoeken, komt het feit dat de belastingdienst hem de teruggaaf van die btw weigert erop neer dat hij de last van die belasting draagt, hetgeen in strijd is met het neutraliteitsbeginsel. Dit zou anders zijn indien de dienstverrichter naar nationaal recht, na de door hem ingevolge de definitieve navorderingsaanslag verschuldigde btw naar behoren te hebben betaald, de uitgereikte facturen kon aanpassen en betaling van die btw kon verkrijgen van de ontvanger van de diensten, die de belastingdienst om aftrek van die btw zou verzoeken.

Slot
Uit dit arrest van het HvJ volgt dat het niet de bedoeling is dat er twee keer btw wordt geheven. Dit is in strijd met het neutraliteitsbeginsel. 

Publicatiedatum: 16 mei 2015


Deel dit nieuwsbericht