De Hoge Raad heeft op 11 oktober 2013 een belangrijk arrest gewezen inzake de fiscale eenheid voor de btw.

Voor de btw is sprake van een fiscale eenheid als de deelnemers financieel, organisatorisch en economisch zijn verweven. In casu was alleen nog in geschil of sprake was van economische verwevenheid. De Hoge Raad heeft in het verleden beslist dat sprake is van economische verwevenheid als:

– De activiteiten van de vennootschappen in hoofdzaak strekken tot verwezenlijking van eenzelfde economisch doel; of

– De activiteiten van de ene vennootschap in hoofdzaak ten behoeve van de andere vennootschap worden uitgeoefend.

Wat was er aan de hand in de aan de Hoge Raad voorgelegde kwestie?

Feiten

A bv houdt alle aandelen in D bv, E bv en belanghebbende, X bv. D bv exploiteert een
supermarkt. E bv exploiteert een aantal panden en parkeerplaatsen. Een van de panden is het pand waar D bv de supermarkt in exploiteert. Een ander object is een kelder met een duurzame energie-installatie. X bv exploiteert deze duurzame energie-installaties die binnen het gehele winkelcentrum werkzaam is. A bv vormt sinds 2005 een fiscale eenheid voor de btw met D bv en E bv. De inspecteur weigert echter om X bv op te nemen in een fiscale eenheid met A bv, D bv en E bv.

Hoge Raad

Volgens de Hoge Raad is in casu sprake van economische verwevenheid. Dat de vennootschappen (in dit geval D bv, E bv en X bv) in meer of minder belangrijke mate goederen leveren aan of diensten verrichten jegens derden, doet hier niet aan af. X bv maakt dus deel uit van de fiscale eenheid voor de btw.