Verlaagd btw-tarief van toepassing op toegang verlenen tot danceclub

Verlaagd btw-tarief van toepassing op toegang verlenen tot danceclub

Op 27 november 2019 is een uitspraak van Rechtbank Gelderland gepubliceerd over de vraag welk btw-tarief van toepassing is op het toegang verlenen tot de danceclub.

Feiten
Eiseres, een besloten vennootschap, exploiteert een uitgaansgelegenheid. Onderdeel van de uitgaansgelegenheid is een danceclub. Om toegang te krijgen tot de danceclub betalen bezoekers voor een kaartje via de voorverkoop of aan de deur. Voor het gebruik van de garderobe moet afzonderlijk worden betaald.

Zowel op vrijdagavond als op zaterdagavond treden een of meer dj’s of artiesten op. Zij staan op een verhoogd podium dat is omgeven door een led-wall. Zij maken gebruik van visuele kunst en licht. Veel van de optredende dj’s nemen andere uitvoerders mee, zoals MC’s (masters of ceremonies, kort gezegd rappers die het publiek opzwepen), vj’s (visual jockeys, artiesten die bewegende beeldende kunst creëren), lightjockeys (artiesten die lichtshows creëren) en dansers.

In geschil is welk btw-tarief van toepassing is. Is sprake van het verlenen van toegang tot muziekuitvoeringen waarop het verlaagde btw-tarief van toepassing is?

Rechtbank
De vraag of de besloten vennootschap toegang verleent tot een muziekuitvoering kan worden beantwoord aan de hand van het antwoord op de vraag, of het publiek primair voor de optredende dj’s en artiesten komt of voor een avond vermaak waar de dj of de artiest slechts een onderdeel van is. Het moet voor toepassing van het verlaagde btw-tarief primair gaan om de muziekuitvoering. Deze mag niet ondergeschikt zijn aan het vermaak.

De rechtbank acht aannemelijk is dat het publiek bekend is met (een groot deel van) de optredende dj’s en in grote mate komt voor de show van de dj en niet voor een algemene avond vermaak. De dj’s die eerder op de avond draaien zijn minder bekend, maar kunnen vergeleken worden met het voorprogramma van een optreden van een bekende band of artiest. Dit doet niet af aan de aard van de prestatie van de hoofdact, nog daargelaten dat ook de onbekendere dj’s veelal gebruikmaken van vergelijkbare showelementen. De dj’s van radiostations doen dat weliswaar in mindere mate, maar aannemelijk is dat hun naamsbekendheid groter is en dat het publiek dus te meer op de naam van de dj afkomt. Voor zover de namen in bepaalde gevallen, zoals bij themafeesten, niet (althans niet eenvoudig) terug te vinden zouden zijn op de website, doet dat aan het voorgaande in beginsel niet af. Mede gelet op de bezoekersaantallen en de door de besloten vennootschap gewonnen prijzen is het aannemelijk dat zij een goede reputatie heeft opgebouwd. Dat kan meebrengen dat een deel van het publiek erop vertrouwt, dat de dj of artiest die op een bepaalde avond of bij een bepaald evenement optreedt aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet, ook als men niet precies weet wie er optreedt. Dit is niet wezenlijk anders dan wanneer iemand zonder van tevoren uit te zoeken welke film draait naar een bioscoop of filmhuis gaat, vanuit de wetenschap dat daar altijd een bepaald soort aanbod is. Dat maakt niet dat de dj (of de film) ineens van ondergeschikt belang is.

Ter zitting heeft de besloten vennootschap aangeboden facturen van dj’s over te leggen, waaruit volgens haar blijkt dat deze inderdaad tegen het verlaagde btw-tarief factureren. Nu verweerder (hierna: de inspecteur) dit niet uitdrukkelijk heeft betwist, is de rechtbank daarvan uitgaan en is dit een aanwijzing dat de dj’s een culturele prestatie verrichten.

In beginsel is sprake van het toegang verlenen tot muziekuitvoeringen. Het is echter niet met voldoende mate van zekerheid vast te stellen dat dit voor iedere avond geldt. De besloten vennootschap heeft geen volledig overzicht van haar agenda met alle optredens in het vierde kwartaal gegeven. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat zij op elke vrijdag én elke zaterdag een act heeft geprogrammeerd die voldoet aan de voorwaarden voor de toepassing van het verlaagde btw-tarief. Uit hetgeen de inspecteur ter zitting heeft verklaard, volgt dat in vergelijkbare gevallen ook meestal niet voor 100% het verlaagde btw-tarief wordt toegepast. Dit beloopt in de regel 75 tot 90%. Gelet op haar bovenregionale reputatie en de gewonnen prijzen is het aannemelijk dat de besloten vennootschap minder moeite zal hebben met grote regelmaat bekendere dj’s te programmeren. Om die reden heeft de rechtbank in goede justitie bepaald dat het verlaagde btw-tarief op 90% van de omzet kan worden toegepast.

De garderobedienst deelt mee in het verlaagde btw-tarief, gelet op een besluit van de staatssecretaris van Financiën. Daarin is vermeld dat het gebruik van de garderobe is te beschouwen als een bijkomende dienst die op dezelfde wijze wordt belast als de hoofddienst. Dit geldt niet alleen als het gebruik in de toegangsprijs is begrepen, maar ook als de bezoeker, zoals in het onderhavige geval, een aparte vergoeding betaalt aan de exploitant van de voorziening.


Publicatiedatum: 15 december 2019


Deel dit nieuwsbericht