Verschil in berekeningstijdvakken btw-naheffing en terugvorderingen bcf niet in strijd met Wet bcf

Verschil in berekeningstijdvakken btw-naheffing en terugvorderingen bcf niet in strijd met Wet bcf

Op 9 december 2020 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Den Haag (hierna: de rechtbank) heeft geoordeeld, dat het verschil in berekening bij btw-teruggaven en terugvorderingen bcf (btw-compensatiefonds) niet in strijd is met de Wet bcf.

Feiten

Gemeente X (hierna: de gemeente) maakt samen met twee andere gemeenten onderdeel uit van de Gemeenschappelijke regeling BAR-organisatie (de BAR). De BAR heeft over haar prestaties aan de deelnemende gemeenten geen btw in rekening gebracht, omdat deze prestaties volgens haar onder de koepelvrijstelling vallen. Volgens de inspecteur is de koepelvrijstelling niet van toepassing. Naar aanleiding daarvan heeft de inspecteur btw-naheffingsaanslagen opgelegd aan de BAR en terugvorderingsbeschikkingen bcf aan de gemeente. De BAR heeft voor de nageheven btw aan de deelnemende gemeenten aanvullende facturen uitgereikt. Na een discussie over de toepassing van de koepelvrijstelling, sluiten partijen in 2018 een vaststellingsovereenkomst. Daarin is afgesproken dat de naheffingsaanslagen worden vernietigd en dat van de gemeente de te veel uit het bcf ontvangen bedragen bij beschikking zullen worden teruggevorderd. Over de belastingrente is in de vso opgenomen dat deze wordt berekend conform de wettelijke bepalingen.

Aan een gemeente zijn drie afzonderlijke beschikkingen bijdragen uit het bcf over de jaren 2015-2017 teruggevorderd. Hierbij is aan de gemeente belastingrente in rekening gebracht.

Over de teruggaven aan de BAR is een (aanzienlijk) lager bedrag aan belastingrente vergoed dan in totaal aan belastingrente aan de gemeenten in rekening is gebracht over de daarmee samenhangende terugvorderingsbeschikkingen bcf.

In geschil is of er terecht belastingrente in rekening is gebracht over het jaar 2017 en voor de overige jaren of tot de juiste bedragen belastingrente in rekening is gebracht.

 Oordeel rechtbank

Naar het oordeel van de rechtbank heeft de inspecteur de te betalen belastingrente correct vastgesteld. De wetgever heeft het verschil in berekening bij btw-teruggaven en terugvorderingen bcf onderkend en geen rente-neutraliteit beoogd. Het verschil in berekeningstijdvakken is volgens de Rechtbank dan ook niet in strijd met de Wet bcf.

Daarnaast oordeelt de rechtbank, dat:

  • er geen aanleiding is om de belastingrente te matigen in verband met trage besluitvorming met betrekking tot het jaar 2015;
  • er evenmin reden is de belastingrente te matigen wegens schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur;
  • de inspecteur bij het vaststellen van de jaarbeschikking 2017 niet had moeten afwijken van de jaaropgave van de gemeente;
  • er geen aanleiding is om de belastingrente te matigen op grond van beleid;
  • er geen sprake is van strijd met het Unierecht.

Publicatiedatum: 22 december 2020


Deel dit nieuwsbericht