Vertrouwensrelatie geen voorwaarde voor toepassing medische btw-vrijstelling

Vertrouwensrelatie geen voorwaarde voor toepassing medische btw-vrijstelling

Op 18 september 2019 heeft het Hof van Justitie arrest gewezen over het antwoord op de vraag, of een vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de zorgverstrekker een voorwaarde is voor toepassing van de medische btw-vrijstelling.

Feiten
Peters is een in klinische chemie en laboratoriumdiagnostiek gespecialiseerde arts. Hij heeft medische verzorgingsdiensten verleend aan LADR, een onderneming die laboratoriumwerkzaamheden verricht voor vrijgevestigde artsen, revalidatieklinieken, geneeskundige diensten en ziekenhuizen. Peters ontving van LADR een maandelijkse vergoeding van € 6.000 voor deze diensten. De diensten bestonden met name uit medisch onderzoek ten behoeve van concrete medische laboratoriumdiagnoses en medische ondersteuning bij bloedtransfusies in het kader van concrete behandelingen. Peters heeft geen btw betaald aan de Belastingdienst met betrekking tot deze diensten. De Duitse belastingdienst was van mening dat wel btw is verschuldigd, omdat geen sprake is van een vertrouwensrelatie tussen de arts en de behandelde persoon.

Hof van Justitie
In de eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikelen 132-1-b en 132-1-c van de Btw-richtlijn van toepassing kunnen zijn op medische verzorgingsdiensten zoals in casu, die worden geleverd door een medisch specialist in klinische chemie en laboratoriumdiagnostiek. Het Hof van Justitie beantwoordt deze vraag bevestigen.

In de tweede plaats wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of voor toepassing van artikel 132-1-c van de Btw-richtlijn de voorwaarde geldt dat de medische verzorging wordt verstrekt in het kader van een vertrouwensrelatie tussen de patiënt en de zorgverstrekker. Een dergelijke voorwaarde is naar het oordeel van het Hof van Justitie niet noodzakelijk voor toepassing van artikel 132-1-c van de Btw-richtlijn.

Belang voor de praktijk
De staatssecretaris van Financiën lijkt de artsenvrijstelling (artikel 11-1-g-1 Wet OB) te eng uit te leggen. Op basis van het arrest van het Hof van Justitie kunnen belastingplichtigen ook een beroep doen op de artsenvrijstelling, als er geen vertrouwensrelatie bestaat met de patiënt.


Publicatiedatum: 20 oktober 2019


Deel dit nieuwsbericht