Voor btw-ondernemerschap is doorslaggevend hoe iemand zich aan de buitenwereld presenteert

Voor btw-ondernemerschap is doorslaggevend hoe iemand zich aan de buitenwereld presenteert

Op 10 mei 2017 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Den Haag (hierna: gerechtshof) heeft geoordeeld, dat voor de vraag wie voor de btw als ondernemer optreedt van doorslaggevend belang is, hoe de entiteit zich aan buitenwereld presenteert. Naar het oordeel van het gerechtshof is Y, handelend onder de naam Kantoor Y, de btw-ondernemer. De interne taakverdeling tussen Y en haar echtgenoot X is daarbij niet relevant.

Feiten
X is getrouwd met Y. In een uittreksel van de Kamer van Koophandel staat Y vermeld als eenmanszaak, Kantoor Y. Volgens dit uittreksel is Y eigenaar van de onderneming. X heeft een beperkte volmacht tot een bedrag van ƒ 500 (€ 227). Kantoor Y houdt zich voornamelijk bezig met het verzorgen van aangiften inkomstenbelasting en het begeleiden van bezwaar- en beroepsprocedures tegen vergoeding. Voor deze werkzaamheden worden facturen uitgereikt door Kantoor Y. Betalingen voor deze werkzaamheden dienen door cliënten te worden overgemaakt naar een rekening die op naam van Y staat. De btw-aangiften worden gedaan door Y op haar eigen naam.

Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur zich op het standpunt dat Y niet als btw-ondernemer kan worden aangemerkt, aangezien zij (vrijwel) geen werkzaamheden verricht voor Kantoor Y. Y is geen zelfstandig ondernemer, omdat zij uitsluitend ondersteunende werkzaamheden verricht en X overigens alle werkzaamheden verricht. Volgens de inspecteur is X, handelend onder de naam Kantoor Y, de ondernemer die de prestaties voor de btw-heffing verricht. De inspecteur heeft naar aanleiding van het boekenonderzoek naheffingsaanslagen en een vergrijpboete opgelegd aan X en Y.

In geschil is of Y optreedt als ondernemer onder de naam Kantoor Y.

Gerechtshof
Om te kunnen vaststellen wie de btw-ondernemer is, is van doorslaggevend belang hoe de presentatie aan de buitenwereld plaatsvindt. Naar het oordeel van het gerechtshof is Y ondernemer voor de btw en faalt de stelling van de inspecteur dat X handelend onder de naam Kantoor Y degene is die prestaties verricht voor de heffing van btw. Dat X de contacten met de Belastingdienst onderhoudt, maakt dit niet anders. Het gerechtshof acht hierbij de volgende omstandigheden van belang:

  • onder de naam Kantoor Y worden belastingadvieswerkzaamheden verricht tegen vergoeding. De daarmee gemoeide facturen worden opgemaakt door Y;
  • bancair betalingsverkeer ten behoeve van de onderneming vindt uitsluitend plaats via een bankrekening van Y;
  • Y treedt naar buiten toe en verricht diensten;
  • Y wordt, gelet op haar inschrijving bij de Kamer van Koophandel, gebonden voor alle rechtshandelingen die door of namens het kantoor zijn verricht, waardoor zij aansprakelijk is voor alle verbintenissen die door die rechtshandelingen ontstaan;
  • X is niet bevoegd (zelfstandig) overeenkomsten aan te gaan voor een bedrag hoger dan ƒ 500 (€ 227). Overeenkomsten worden gesloten door of namens Y handelend onder de naam Kantoor Y;
  • Y heeft ter zitting – geloofwaardig – uiteengezet dat zij diverse activiteiten verricht, waaronder boekhoudkundige werkzaamheden en administratieve werkzaamheden en dat X in het bijzonder de fiscaal juridische adviezen verstrekt en het woord voert onder meer in geval van fiscaal juridische procedures;
  • Y is degene die handelend onder de naam Kantoor Y naar buiten treedt en een interne taakverdeling tussen X en Y is in dit verband niet relevant.

De naheffingsaanslagen en de vergrijpboete zijn ten onrechte opgelegd en worden vernietigd.

Publicatiedatum: 15 juni 2017


Deel dit nieuwsbericht