Voornemen volledig belaste verhuur van parkeerplaatsen niet aannemelijk gemaakt

Voornemen volledig belaste verhuur van parkeerplaatsen niet aannemelijk gemaakt

Op 3 augustus 2016 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Amsterdam heeft geoordeeld dat voor het recht op aftrek van btw het voorgenomen gebruik doorslaggevend is en niet de feitelijke situatie.

Feiten
Een fiscale eenheid heeft in het kader van haar onderneming een gebouw, met de daaronder gelegen parkeerkelder, gerealiseerd. Het gebouw is omstreeks juni 2011 overeenkomstig de bestemming in gebruik genomen. Op de begane grond van het complex bevindt zich een gezondheidscentrum (met o.a. een apotheek). Boven het gezondheidscentrum zijn 103 appartementen gerealiseerd. Onder het complex bevindt zich een parkeerkelder met 44 parkeerplaatsen. 
De fiscale eenheid verhuurt de parkeerplaatsen op basis van een afzonderlijke overeenkomst en tegen een afzonderlijke vergoeding aan de diverse gegadigden. Met ingang van 1 juni 2011 heeft de apotheker drie parkeerplaatsen btw-belast gehuurd. Eind 2011 waren 13 parkeerplaatsen verhuurd aan bewoners van de appartementen. De resterende 28 parkeerplaatsen waren niet verhuurd. 
De fiscale eenheid heeft de aan de parkeerkelder toerekenbare btw in aftrek gebracht. De inspecteur is het daar niet mee eens en heeft een naheffingsaanslag opgelegd.

Oordeel gerechtshof
De drie aan de apotheker verhuurde parkeerplaatsen leiden tot recht op aftrek van de ter zake van de integratielevering verschuldigde btw. Ten aanzien van de 13 parkeerplaatsen die verhuurd waren aan de bewoners van de appartementen, oordeelt het gerechtshof dat de verhuur van een appartement en een parkeerplaats aan de bewoners als één economische handeling moet worden aangemerkt. De verhuur van de parkeerplaatsen deelt in de vrijstelling voor de verhuur van de appartementen.

Verder is in geschil of de 28 niet verhuurde parkeerplaatsen leiden tot aftrek van de ter zake van de integratielevering verschuldigde btw. Anders dan de rechtbank, is het gerechtshof van oordeel dat voor het recht op aftrek van btw het voorgenomen gebruik van de parkeerplaatsen doorslaggevend is. Het is aan de belastingplichtige die aftrek wenst om te bewijzen dat en in hoeverre hij daar recht op heeft. Naar het oordeel van het gerechtshof heeft de fiscale eenheid de door haar gestelde voorgenomen volledig belaste verhuur van de 28 parkeerplaatsen niet aannemelijk gemaakt. Gelet op de omstandigheden acht het gerechtshof aannemelijk dat de parkeerplaatsen voor 50% waren bestemd voor vrijgestelde verhuur (bij verhuur aan bewoners van de bovengelegen appartementen) en voor 50% waren bestemd voor belaste verhuur (bij verhuur aan anderen dan bewoners van de bovengelegen appartementen).

Publicatiedatum: 11 augustus 2016


Deel dit nieuwsbericht