Voorzitter/lid bezwaaradviescommissies ministeries is voor werkzaamheden btw-ondernemer

Voorzitter/lid bezwaaradviescommissies ministeries is voor werkzaamheden btw-ondernemer

Op 20 juni 2018 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Amsterdam (hierna: gerechtshof) oordeelt, dat X btw is verschuldigd over de vergoedingen die zij in rekening heeft gebracht voor haar werkzaamheden als voorzitter/lid van de bezwaaradviescommissies van verschillende ministeries.

Feiten
X is werkzaam als lid respectievelijk voorzitter van diverse bezwaaradviescommissies. Zij brengt voor deze werkzaamheden vergoedingen in rekening. Zij is onder meer werkzaam als voorzitter van de bezwaaradviescommissie inzake personeelsaangelegenheid van het ministerie van Veiligheid en Justitie en van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Naar aanleiding van de gewijzigde btw-regelgeving voor commissariaten per 1 januari 2013 hebben de ministeries X geïnformeerd dat mogelijk btw moet worden afgedragen. De ministeries hebben X meegedeeld niet bereid te zijn de btw te betalen bovenop de door X aan hen in rekening gebrachte vergoedingen. Andere ministeries waar X werkzaamheden voor verricht, hebben de vacatiegelden wel verhoogd met btw.
X is van mening dat zij de werkzaamheden als lid/voorzitter van de bezwaaradviescommissies van de ministeries niet als btw-ondernemer heeft verricht, zodat zij ten onrechte btw op aangifte heeft voldaan.

Oordeel gerechtshof
Het gerechtshof oordeelt dat X btw-ondernemer is voor de werkzaamheden die zij voor de bezwaaradviescommissies verricht, waardoor ze terecht btw op aangifte heeft voldaan. Het gerechtshof overweegt daarbij dat X fungeert als deelnemer aan een markt door het tegen vergoeding verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de bezwaaradviescommissies van de ministeries. Dat X de werkzaamheden in persoon moet verrichten en dat de activiteiten het algemeen belang dienen en/of bij wet geregeld zijn, doet daar niet aan af. Er is derhalve sprake van economische activiteiten. Verder oordeelt het gerechtshof dat X de werkzaamheden zelfstandig verricht, omdat zij een inkomensrisico loopt en niet werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van een ministerie. De positie van X komt overeen met die van een beoefenaar van een vrij beroep.

Publicatiedatum: 26 juni 2018


Deel dit nieuwsbericht