Wat is het fiscale risicobedrag dat wordt gelopen onder Wet DBA?

Wat is het fiscale risicobedrag dat wordt gelopen onder Wet DBA?

In de praktijk blijkt er nog veel onduidelijkheid te bestaan over de opvolger van de VAR de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) die per 1 mei 2016 is ingevoerd. De onzekerheid over eventuele financiële risico’s zou ertoe leiden dat zzp’ers worden vervangen door inzet op basis van bijvoorbeeld payrollconstructies en uitzendbureaus. Daarnaast bieden allerlei advieskantoren constructies aan die dé oplossing zouden zijn tegen de financiële risico’s die de opdrachtgever onder de Wet DBA zou lopen. Als opdrachtgever hoort men zoveel berichten over de Wet DBA dat het ons goed leek om in te gaan op wat er nu daadwerkelijk voor de opdrachtgever verandert door de Wet DBA en wat het fiscale risicobedrag is.

 

Op de eerste plaats moet u weten dat de begrippen ‘dienstbetrekking’ en ‘ondernemerschap’ niet zijn gewijzigd. De criteria zijn nog steeds hetzelfde.

 

Wanneer men vóór 1 mei 2016 gebruik maakte van een zzp’er die geen VAR overlegde of ‘slechts’ een VAR met de kwalificatie ‘resultaat uit overige werkzaamheden’, dan moest de opdrachtgever zelf aan de slag met het fiscaal beoordelen van deze arbeidsverhouding. Om het risico van een naheffing loonheffingen in deze situatie te beperken, kon (en kan) men kiezen voor bijvoorbeeld het indienen van een ‘Opgaaf uitbetaalde bedragen aan een derde’ (IB’47 formulier) of ‘opting-in’. In de situatie dat de zzp’er een VAR overlegde die aangaf dat hij ondernemer (wuo) of directeur-grootaandeelhouder (dga) was, hoefde de opdrachtgever geen loonheffingen in te houden en af te dragen. Ook niet als achteraf bleek dat toch sprake was van een dienstbetrekking. Ook hoefde hij de arbeidsverhouding niet te beoordelen. Dit laatste is met de Wet DBA komen te vervallen. Nu wordt een actieve(re) rol van de opdrachtgever verwacht. Nu heeft de opdrachtgever enkel een vrijwaring als de overeenkomst op basis waarvan de werkzaamheden worden verricht, goedgekeurd is door de belastingdienst.

 

Het verschil is dat deze goedkeuring louter geldt voor de loonheffingen en dus niet voor de inkomstenbelasting. Waar een VAR-wuo in het verleden betekende dat de zzp’er aanspraak kon maken op de ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting, is deze zekerheid er nu niet. Dat dit gevolg van de (schijn)zelfstandigheid van zzp’ers (één van) de belangrijkste beweegredenen is geweest om de VAR af te schaffen, blijft vaak onbesproken.

 

Door de Wet DBA zijn de arbeidsrechtelijke risico’s voor de opdrachtgever niet groter geworden. Mogelijk zelfs kleiner. Opdrachtgevers leggen in de overeenkomsten van opdracht immers vaker vast dat partijen uitdrukkelijk niet beogen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan in de zin van artikel 7:610 e.v. BW. Bovendien bestaat nu de mogelijkheid om bepaalde fictieve dienstbetrekkingen buiten toepassing te laten.

 

Wanneer er geen goedgekeurde modelovereenkomst bestaat, loopt men inderdaad het fiscale risico dat de belastingdienst de arbeidsverhouding als een dienstbetrekking aanmerkt. Als de opdrachtgever er aanvankelijk te goeder trouw van uitging dat er geen sprake was van een dienstbetrekking, zal bij een naheffing loonheffingen het anoniementarief niet worden toegepast. Daarbij is het goed te weten dat het opleggen van een naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen niet mogelijk is als deze inkomstem reeds bij de zzp’er in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen zijn betrokken. Mocht er toch een naheffingsaanslag loonbelasting en premie volksverzekeringen worden opgelegd, dan zal dit in principe een verhaalbare naheffingsaanslag zijn met toepassing van het reguliere tarief.’

 

Het risico zit hem dus feitelijk in de premies werknemersverzekeringen en eventueel de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet. Deze heffingen zijn verschuldigd over een maximumpremiedagloon van € 202,93 (2016). Het risico zal daardoor in veel gevallen nog geen € 30,00 per dag belopen. Het leek ons goed om dit mee te geven als u overweegt om te kiezen voor een andere inzetvorm van de zzp’er.

Publicatiedatum: 17 juli 2016


Deel dit nieuwsbericht