Weer uitspraken gewezen over de rechtsgeldigheid van de crisisheffing

Weer uitspraken gewezen over de rechtsgeldigheid van de crisisheffing

Op 9 en 12 februari 2015 zijn enkele uitspraken van Rechtbank Den Haag gepubliceerd die gingen over de vraag van de rechtsgeldigheid van de zogeheten crisisheffing. Beter gezegd, de pseudo-eindheffing hoog loon ter grootte van 16% die de inhoudingsplichtige verschuldigd was als een werknemer een loon uit tegenwoordige dienstbetrekking had genoten in 2012 en/of 2013 van meer dan € 150.000.

 

Uit de uitspraak die op 9 februari 2015 is gepubliceerd, blijkt dat Feyenoord over 2012 een bedrag ter grootte van € 657.972 aan crisisheffing moet betalen. Volgens de rechtbank was er geen sprake van een individuele buitensporige last dan wel een onredelijke last. Feyenoord heeft aangegeven dat het zich niet neerlegt bij de beslissing van de rechtbank en in beroep gaat.

 

In de op 12 februari 2015 gepubliceerde uitspraak oordeelde de rechtbank dat geen sprake was van ongeoorloofde inbreuk op het genot van eigendom. Hoewel de inhoudingsplichtige bij de loonbetaling (nog) niet kon voorzien dat de hoogte van het loon van invloed zou zijn op de crisisheffing, betekende dat nog niet dat deze heffing in strijd was met de eigendomsbescherming.

 

De rechtbank merkt onder meer op dat van de crisisheffing niet kan worden gezegd dat zij elke redelijke grond ontbeert. Dit geldt ook voor de keuze om te heffen naar de grondslag van het in 2012 genoten loon. Dat geen onderzoek is verricht naar het effect van een eenmalige toevoeging van een extra schijf in de inkomstenbelasting maakt het oordeel niet anders, evenmin als de stelling van eiseres dat inhoudingsplichtigen de belastingdruk niet hebben kunnen afwentelen of met de crisisheffing geen rekening hebben kunnen houden bij het bepalen van arbeidsvoorwaarden. Van willekeur acht de rechtbank gelet op de door de wetgever gemaakte afweging geen sprake. De rechtbank is van oordeel dat de wetgever met de keuze voor een werkgeversheffing als niet is getreden buiten de hiervoor bedoelde ruime beoordelingsmarge. Rechtbank Den Haag lijkt dus van mening dat de crisisheffing in algemene zin niet strijdig is met het EVRM en het IVBPR

 

Deze uitspraken dateren van na de uitspraak van Rechtbank Noord Holland van 4 december 2014 waarin is geoordeeld dat incidentele loonbetalingen vóór 26 april 2012 niet tot de grondslag van de crisisheffing horen. In deze uitspraken lijkt Rechtbank Den Haag deze opvatting niet te delen.

Publicatiedatum: 16 februari 2015


Deel dit nieuwsbericht