Werkgevers in 2018 meer kwijt aan premies werknemersverzekeringen en Zorgverzekeringswet

Een werkgever is premies werknemersverzekeringen en werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (‘Zvw’) verschuldigd over het (premie)loon dat een werknemer geniet. Het loon waarover deze premies zijn verschuldigd, is gemaximeerd. Het zogeheten maximumpremieloon bedraagt voor 2018 € 54.614,00 (2017: € 53.701,00).

Naast dat het maximumpremieloon is gestegen, zijn voor 2018 ook verschillende premies in hoogte gestegen:

• Werkgeversheffing Zvw 6,90% (2017: 6,65%)
• Premie WW-Awf 2,85% (2017: 2,64%)
• Basispremie WAO/WIA, inclusief 0,50% voor bijdrage kinderopvang 6,77% (2017: 6,66%)

De Werkloosheidswet wordt deels gefinancierd via sectorale premies die ten gunste komen van de sectorfondsen en deels via een landelijke premie die ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds (‘WW-Awf’). Zoals voormeld, stijgt in 2018 de premie WW-Awf. De gemiddelde (gewogen) sectorale premie is daarentegen voor 2018 lager dan in 2017. Per sector is echter een enorm verschil waar te nemen. Zo dalen bijvoorbeeld de sectorpremie voor sector 35 ‘Gezondheid’ naar 0,64% (2017: 0,94%) en sector 67 ‘Werk en (re)Integratie’ naar 1,92% (2017: 3,84%), maar stijgt bijvoorbeeld de sectorpremie voor sector 45 ‘Zakelijke dienstverlening III’ (o.a. beheersmaatschappijen en woningcorporaties) naar 1,97% (2017: 1,48%). Op bladzijde 23/30 van de ‘Premievaststelling Sectorfondsen 2018’ heeft het UWV deze ontwikkeling in de sectorpremie in een bijlage weergegeven.

Naast voornoemde premies dragen werkgevers ook de lasten van ZW- en WGA-uitkeringen aan werknemers die bij hen hebben gewerkt. Deze lasten worden – wanneer de werkgever geen eigen risicodrager is – verdisconteerd in de premie Werkhervattingskas (‘Whk’). Omdat deze premie in de regel afhankelijk is van de individuele situatie van de werkgever, laat de ontwikkeling van de gedifferentieerde premie Whk zich moeilijk vergelijken.

Publicatiedatum: 07 januari 2018