Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen ingediend bij Tweede Kamer. Opgelet bij seniorenregelingen!

Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen ingediend bij Tweede Kamer. Opgelet bij seniorenregelingen!

Eerder hebben wij bericht over de internetconsultatie van het wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en verlofsparen. Deze internetconsultatie liep eind 2019 af waarbij is aangegeven dat deze wet op 1 januari 2021 zou moeten ingaan.

Vooruitlopend op het indienen van het wetsvoorstel heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid in het kader van het arbeidsvoorwaardenakkoord met de politievakbonden begin dit jaar een voorstel gedaan voor een aanvullende regeling voor vroegpensioen. Uit dit voorstel werden de contouren van het wetsvoorstel duidelijk.

Op 3 september 2020 is het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsvoorstel is inhoudelijk gelijk aan het conceptwetsvoorstel dat op 18 november 2019 voor internetconsultatie is aangeboden. Het wetsvoorstel behelst onder meer de volgende onderwerpen:

Afkoop 10% pensioen en lijfrente

Pensioenuitvoerders worden vanaf 1 januari 2022 gedwongen om op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen mee te werken aan een verzoek tot afkoop van maximaal 10% van de waarde van het ouderdomspensioen in de tweede pijler. De voorwaarden zijn wel dat wordt afgezien van de mogelijkheid om het pensioen te laten variëren (hoog-laag constructie) en dat het resterende pensioen niet onder de afkoopgrens van kleine pensioenen komt (2020: € 497 bruto per jaar). Het wetsvoorstel voorziet in een soortgelijke afkoopmaatregel voor lijfrenten.

Verlofsparen van 50 naar 100 weken

Momenteel zijn verlofaanspraken tot 50 maal de wekelijkse arbeidsduur vrijgesteld d.w.z. de aanspraken zijn onbelast maar de uitkering is wel belast. Het voorstel is om dit maximum per 1 januari 2021 te verhogen tot 100 weken. Dat is ongeveer het equivalent van twee jaarsalarissen. Bij een inkomen van 70% van het oorspronkelijk jaarsalaris zou een medewerker met een verlof van 100 weken ongeveer drie jaar eerder zou kunnen stoppen met werken.

Tijdelijke drempelvrijstelling RVU

Vanaf 1 januari 2021 wordt er een tijdelijke drempelvrijstelling voor de RVU ingevoerd. Hierdoor kunnen werkgevers hun medewerkers gedurende (maximaal) 36 maanden vóór de AOW-leeftijd een bedrag meegeven zonder dat over dit bedrag de RVU-eindheffing van 52% is verschuldigd. Dit bedrag bedraagt € 21.204 per jaar oftewel € 1.767 per maand. Het voorstel is dat de tijdelijke drempelvrijstelling ingaat op 1 januari 2021 en eindigt op 31 december 2025 waarbij er overgangsrecht geldt voor werknemers die op 31 december 2025 maximaal nog drie jaar voor hun AOW-leeftijd verwijderd zijn.

In dit verband is het goed te weten dat de Belastingdienst zich op het standpunt stelt dat een seniorenregeling, zoals een generatiepactregeling, in de regel kwalificeert als een RVU. Dit zou betekenen dat de RVU-heffing is verschuldigd. Deze heffing blijft achterwege als voldaan wordt aan voorwaarden van artikel 8.7 Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (URLB 2011). In de praktijk ervaren wij dat de Belastingdienst zich op het standpunt stelt dat wanneer gedurende de deelname aan de seniorenregeling niet wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 8.7 URLB 2011, de gehele seniorenregeling een RVU is. Dus niet dat alleen de periode waarin niet aan deze voorwaarden is voldaan. Dit standpunt zou betekenen dat wanneer de medewerker aan het eind van de deelname aan de seniorenregeling zijn verlofstuwmeer opneemt met terugwerkende kracht over alle uitkeringen de RVU-heffing is verschuldigd. Wij betwijfelen of dit standpunt van de Belastingdienst wel juist is.

Mocht u vragen hebben over de verschuldigdheid van de RVU-heffing of vrezen dat een beëindigings- of seniorenregeling kwalificeert als een RVU, dan kunt u uiteraard contact met ons opnemen.


Publicatiedatum: 21 september 2020


Deel dit nieuwsbericht