Wordt de werkkostenregeling aangepast na beantwoording Kamervragen?

Wordt de werkkostenregeling aangepast na beantwoording Kamervragen?

Staatssecretaris Snel van Financiën heeft op 28 juni 2018 antwoorden op vragen over het rapport “Evaluatie werking werkkostenregeling” naar de Tweede Kamer gestuurd.

Uit de reactie van de staatssecretaris komt naar voren dat de beoogde administratieve lastenverlichting met de werkkostenregeling (‘WKR’) in de praktijk niet wordt ervaren en dat de regeling nog steeds als complex wordt gezien. Afgezien dat werkgevers zijn gebaat bij rust op het gebied van de WKR, hebben werkgevers met de WKR meer keuzevrijheid dan onder het oude regime om vergoedingen en verstrekkingen belastingvrij te geven. Daarmee is de WKR volgens de staatssecretaris toekomstbestendig. Het kabinet is wel met het bedrijfsleven in overleg over verbeterpunten. Zo wordt geopperd om de verplichting te schrappen dat gericht vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen aangewezen moeten worden en wordt overwogen om (weer) een normrente voor personeelsleningen in te voeren.

In de praktijk wordt het eindheffingstarief van 80% vaak als hoog ervaren. Het tarief is inderdaad hoog maar in vergelijk met de kosten wanneer de werkgever de verschuldigde loonheffingen via brutering voor zijn rekening zou nemen, valt het mee. Ook in de antwoorden wordt opgemerkt dat deze 80% in de meeste gevallen voordeliger kan zijn dan individuele verloning. Dat komt doordat bij toepassing van de eindheffing WKR niet alleen de individuele loonheffing tegen gebruteerd tarief wegvalt, maar voor de werkgever ook de gevolgen voor de premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Daarnaast zijn door de WKR toe te passen er voor de werknemer geen gevolgen voor toeslagen en inkomensafhankelijke bijdragen.

Lezenswaardig is nog het antwoord op de vraag over het uitbreiden van de gerichte vrijstelling naar alle communicatiemiddelen, dus ook naar vaste telefonie. Verstrekkingen en vergoedingen voor vaste telefonie zouden volgens de staatssecretaris al gericht vrijgesteld zijn als wordt voldaan aan het noodzakelijkheidscriterium. Hiermee worden vaste en mobiele telefonie al gelijk behandeld. In de praktijk blijkt de Belastingdienst zicht echter op het standpunt te stellen dat een vergoeding voor de vaste telefoon in de woning van de werknemer niet onder het noodzakelijkheidscriterium kan vallen. Toch goed om deze verschil in uitleg aan de Belastingdienst voor te leggen.

Publicatiedatum: 05 juli 2018


Deel dit nieuwsbericht