Zonder terbeschikkingstelling geen bijtelling privégebruik auto

Zonder terbeschikkingstelling geen bijtelling privégebruik auto

Om te kunnen worden geconfronteerd met een bijtelling voor het privégebruik van een (bestel)auto van de zaak moet sprake zijn van de terbeschikkingstelling van een auto. Wanneer een auto ter beschikking is gesteld, dan wordt op basis van artikel 13bis, eerste lid, Wet LB verondersteld dat deze auto ook voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld, tenzij blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. Het bewijs dat de auto niet op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, rust op de werkgever, dan wel de werknemer wanneer hij over een ‘Verklaring geen privégebruik auto’ beschikt.

In een arrest van 29 mei 2015 heeft de Hoge Raad bevestigd dat van een terbeschikkingstelling van een auto geen sprake is in een geval waarin één of meer werknemers die auto slechts besturen ter uitvoering van bepaalde opdrachten van de werkgever of een met deze verbonden lichaam om in diens belang personen of goederen te vervoeren, zodat de feitelijke beschikkingsmacht over de auto bij de werkgever of een met deze verbonden lichaam blijft berusten.

In de praktijk blijkt de Belastingdienst over de vraag of sprake is van een terbeschikkingstelling van een auto snel heen te stappen. De Belastingdienst heeft daarbij de bewijslast. Afgelopen periode zijn er enkele uitspraken gepubliceerd waarin de vraag of sprake is terbeschikkingstelling ook aan de orde kwam.

Zo is op 17 december 2019 een uitspraak van Rechtbank Den Haag gepubliceerd. Naar het oordeel van de rechtbank was in casu sprake van een ter beschikkingstelling omdat de auto’s na werkdagen door de werknemers mee naar huis werden genomen. De betreffende werknemers hadden dan ook de mogelijkheid om de auto’s vóór dan wel na de werkdag te gebruiken. De feitelijke beschikkingsmacht over de auto’s berust dan niet meer bij de werkgever, maar bij de werknemers. Daarbij was in casu niet gesteld noch gebleken dat het voor de werknemers verboden was de auto’s voor privédoeleinden te gebruiken.

Op 8 januari 2020 is een uitspraak van Gerechtshof Den Haag gepubliceerd. In deze zaak had de werkgever zich neergelegd bij het standpunt dat sprake is van een terbeschikkingstelling, aangezien hij overeenkomsten heeft gesloten met de desbetreffende werknemers omtrent het gebruik van de bestelauto’s en daarin is opgenomen dat de bestelauto’s tot 500 km per jaar ook voor privédoeleinden mogen worden gebruikt, de bestelauto’s mee naar huis worden genomen door de werknemers en niet achtergelaten worden op een afgesloten bedrijfsterrein. Vermeldenswaardig in deze zaak is dat deze (bestel)auto gelijktijdig aan twee werknemers ter beschikking was gesteld. Hierdoor kon de werkgever uiteindelijk gebruik maken van de aantrekkelijke eindheffingsregeling van € 300,- per bestelauto op jaarbasis van artikel 31, eerste lid, onderdeel d, Wet LB.

Kortom, wanneer een auto mee naar huis wordt genomen, wordt het lastig om weg te blijven bij een terbeschikkingstelling. Mogelijkheden daarvoor zijn er echter wel. In situaties dat de auto op de werkplek achterblijft, is het eerder pleitbaar dat geen sprake is van een terbeschikkingstelling. Het advies is wel om dit met de Belastingdienst af te stemmen, zodat vooraf duidelijk is wie de bewijslast ten aanzien van het privégebruik draagt en er niet achteraf bewijs moet worden verzameld.

Mocht u vragen hebben over de bijtelling privégebruik auto of als u over het gebruik van de auto’s van de zaak in discussie bent met de Belastingdienst of met de Belastingdienst afspraken wilt maken, laat het ons weten. Wij helpen u graag.

Publicatiedatum: 09 januari 2020


Deel dit nieuwsbericht