Agenten genieten geen beloningsvoordeel bij overname vordering tot schadevergoeding door werkgever

Agenten genieten geen beloningsvoordeel bij overname vordering tot schadevergoeding door werkgever


Het komt voor dat agenten in de uitoefening van hun dienstbetrekking door schuld van een derde schade lijden. Deze agenten voegen zich in voorkomende gevallen als beledigde partij in de strafzaak tegen deze derde. Veelal wordt de derde veroordeeld tot vergoeding van schade aan de desbetreffende agent. Agenten plegen deze vordering op een derde aan de werkgever te cederen waartegenover de werkgever de nominale waarde van de vordering aan de agent betaalt. Omdat de derden niet steeds in staat zijn aan de vorderingen te voldoen, zijn vorderingen als deze minder waard dan de nominale waarde. De vraag is of over de betalingen ter zake van de overdracht van vorderingen tegen nominale waarde loonheffing verschuldigd is?

 

Op 25 juni 2013 heeft Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden zich uitgesproken over deze kwestie. De conclusie was dat de overname van de vordering tegen betaling van de nominale waarde een op geld te waarderen voordeel behelst. Dit voordeel bestaat uit het liquiditeitsvoordeel, beperking van het verhaalsrisico en besparing van invorderingskosten. Niet gesteld kan worden dat dit voordeel naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel wordt ervaren. Het hof kwam dan ook tot de conclusie dat sprake is van belast loon en wel voor zover de vergoeding meer bedraagt dan de waarde van de vordering. In deze zaak bedroeg de waarde van deze vorderingen aan 28% van de nominale waarde.

 

Tegen de hofuitspraak heeft belanghebbende cassatie aangetekend en daarvan is op 30 januari 2015 het arrest gewezen. De Hoge Raad komt in dit arrest tot de conclusie dat het voordeel dat de agenten genieten moet worden gerekend tot de vergoedingen die naar algemene maatschappelijke opvattingen niet als beloningsvoordeel worden ervaren. De werkgever beoogt met het overnemen van de vorderingen immers niet zozeer de agenten te belonen, maar dient hij daarmee vooral de aan hem opgedragen publieke dienstverlening. Deze conclusie sluit ook aan bij de regeling in artikel 11, lid 1, aanhef en letter k, van de Wet op de loonbelasting 1964 op grond waarvan geen belasting wordt geheven over uitkeringen en verstrekkingen tot vergoeding van door een werknemer in verband met zijn dienstbetrekking geleden schade aan of verlies van persoonlijke zaken, waarmee de onderhavige vergoeding vergelijkbaar is. Kortom, de naheffingsaanslag loonheffing wordt vernietigd.

Publicatiedatum: 30 januari 2015


Deel dit nieuwsbericht