Beëindigingsvergoeding was niet bedoeld als immateriële schadevergoeding

Beëindigingsvergoeding was niet bedoeld als immateriële schadevergoeding


Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat tot het ‘loon’ behoren de voordelen die ‘zozeer hun grond vinden in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moeten worden aangemerkt’. Er is dus geen sprake van ‘loon’ als er nauwelijks of geen band bestaat tussen de vergoeding en de dienstbetrekking. Echter, wanneer een recht op vergoeding wordt ontleend aan afspraken in de arbeidsovereenkomst of een rechtspositionele regeling, dan is er wel weer sprake van loon. Het laatste geldt ook voor een immateriële schadevergoeding dat doorgaans onbelast is.

Op 30 augustus 2019 is een uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gepubliceerd waarin belanghebbende stelt dat de beëindigingsvergoeding die hij heeft ontvangen van zijn voormalig werkgever, geheel of gedeeltelijk bedoeld is ter compensatie van immateriële schade. Kortom, belanghebbende stelt dat (een deel van) de beëindigingsvergoeding onbelast is. Het hof volgt belanghebbende niet in dit standpunt. Uit de beëindigingsovereenkomst zou blijken de vergoeding is bedoeld om een elders lager te verdienen loon of andere uitkering aan te vullen. Daardoor is sprake van een vervanging van te derven loon en zo’n vergoeding behoort tot het belastbare loon.

Mocht u vragen hebben over of een (schade)vergoeding tot het belastbare loon behoort en wat dat betekent voor zowel de werkgever als de werknemer, neem dan gerust contact met ons op. Wij beantwoorden uw vragen graag.

Publicatiedatum: 10 september 2019


Deel dit nieuwsbericht