Geen herziening van btw op bouwkosten woning na beëindiging fiscale eenheid

Geen herziening van btw op bouwkosten woning na beëindiging fiscale eenheid

Op 30 juni 2017 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) heeft geoordeeld, dat de bij de bouw van een woning in aftrek gebrachte btw niet kan worden herzien, omdat niet X, maar de fiscale eenheid deze btw in aftrek heeft gebracht. Dat de fiscale eenheid de in verband met de bouw van de woning in rekening gebrachte btw in aftrek heeft gebracht, kan niet aan X worden toegerekend.

Feiten
X is enig aandeelhouder en directeur van een bv. X en de bv vormen van 1 juli 2005 tot en met april 2007 een fiscale eenheid voor de btw. X heeft in 2006/2007 een woning laten bouwen. De fiscale eenheid heeft de woning tot haar ondernemingsvermogen gerekend en de in rekening gebrachte btw met betrekking tot de bouw (€ 324.942) in aftrek gebracht. X heeft de woning in mei 2007 in gebruik genomen.
Vanaf 1 januari 2008 verhuurt X een werkruimte in de woning btw-belast aan de bv. De huurovereenkomst is eind 2010 beëindigd. X heeft de over de huur berekende btw in zijn btw-aangiften verantwoord. X heeft met betrekking tot het privégebruik van de woning over de jaren 2008 en 2009 btw aangegeven en voldaan. Voor het jaar 2010 heeft X dat niet gedaan.
De inspecteur heeft aan X een naheffingsaanslag opgelegd over het laatste kwartaal van 2010 en een boete. De naheffingsaanslag ziet op de correctie voor het privégebruik van de woning over 2010 ( € 27.295) en op de btw met betrekking tot de staking van de verhuur eind 2010 waardoor er een fictieve levering zou hebben plaatsgevonden zodat de in aftrek gebrachte btw (€ 194.964) moet worden herzien.

Geschil
In geschil is of de door de fiscale eenheid in aftrek gebrachte btw moet worden herzien en of X met betrekking tot het privégebruik van de woning btw is verschuldigd.

Rechtbank
Herziening
De inspecteur stelt zich op het standpunt dat de beëindiging van de verhuur eind 2010 een bedrijfsbeëindiging voor de btw is, waardoor sprake is van een met een levering gelijkgestelde handeling. Naar het oordeel van de rechtbank is hiervan geen sprake, omdat X bij de aanvang van de verhuur op 1 januari 2008 geen btw in aftrek heeft gebracht. De omstandigheid dat de fiscale eenheid de in verband met de bouw van de woning in rekening gebrachte btw in aftrek heeft gebracht, kan niet aan X worden toegerekend. X is immers een andere btw-ondernemer dan de fiscale eenheid. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag met € 194.964.

Privégebruik
De rechtbank oordeelt dat met het verhuren van de werkruimte in de woning sprake is van een ondernemingsactiviteit van X waardoor hij btw-ondernemer is en dat uit de administratieve handelingen in de jaren 2008 en 2009 van X (uitschrijven van facturen aan de bv en het voldoen van btw over het privégebruik van het pand) is gebleken dat X het pand tot zijn ondernemingsvermogen heeft gerekend. 
De inspecteur heeft terecht de btw met betrekking tot het privégebruik bij X nageheven.

Publicatiedatum: 28 juli 2017


Deel dit nieuwsbericht