Gemeente heeft bij exploitatie begraafplaatsen geen recht op compensatie uit het BTW-compensatiefonds

Gemeente heeft bij exploitatie begraafplaatsen geen recht op compensatie uit het BTW-compensatiefonds

Op 19 mei 2021 is een uitspraak gepubliceerd waarin Gerechtshof Amsterdam, na verwijzing door de Hoge Raad, heeft geoordeeld, dat een gemeente bij de exploitatie van begraafplaatsen geen recht heeft op compensatie uit het BTW-compensatiefonds.

Feiten

Een gemeente verricht werkzaamheden met betrekking tot de aanleg, het onderhoud, de uitbreiding en de inrichting van twee gemeentelijke begraafplaatsen. Ook geeft zij tegen vergoeding grafrechten uit voor deze begraafplaatsen. In geschil is of de gemeente terecht een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds (hierna: bcf) heeft ontvangen ter compensatie van de btw die in 2007 aan haar in rekening is gebracht met betrekking tot beide begraafplaatsen.

Hoge Raad

Een gemeente heeft recht op een bijdrage uit het bcf als de aan haar in rekening gebrachte btw betrekking heeft op goederen en diensten die de gemeente bezigt ‘anders dan in het kader van haar onderneming’. Dit is het geval indien de gemeente:

1.      haar activiteiten niet tegen een vergoeding verricht (niet-economische activiteiten);

2.      haar activiteiten wel tegen een vergoeding verricht, maar in de hoedanigheid van overheid.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de gemeente met betrekking tot de exploitatie van de begraafplaatsen niet handelt als overheid. De Hoge Raad heeft de zaak naar Gerechtshof Amsterdam (hierna: gerechtshof) verwezen. Het gerechtshof moet beoordelen of de begraafplaatsen mede worden gebruikt voor niet-economische activiteiten.

Oordeel gerechtshof

Naar het oordeel van het gerechtshof worden de begraafplaatsen niet mede gebruikt voor niet-economische activiteiten. De uitgifte van de grafrechten moet worden aangemerkt als een economische activiteit. De daarmee samenhangende inkoop-btw komt niet in aanmerking voor compensatie uit het bcf.

Het gerechtshof oordeelt verder dat de gemeente terecht stelt dat sprake is van een niet-economische activiteit wanneer de rekening van een begrafenis/crematie niet bij de nabestaanden kan worden neergelegd. Toch leidt dit niet tot compensatie. In een dergelijk geval is volgens het gerechtshof de vrijstelling voor ‘diensten door lijkbezorgers’ als bedoeld in artikel 11, aanhef, lid 1, onderdeel h van de Wet op de omzetbelasting 1968 van toepassing en is compensatie uitgesloten op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 1, onderdeel b van de Wet op het BTW-compensatiefonds.



Publicatiedatum: 21 mei 2021


Deel dit nieuwsbericht