Laag btw-tarief van toepassing op family entertainment center!

Laag btw-tarief van toepassing op family entertainment center!

Op 28 april 2019 is een uitspraak van Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (hierna: gerechtshof) gepubliceerd over de vraag welk btw-tarief van toepassing is op de exploitatie van een zogenoemd family entertainment center.

Feiten

De activiteiten van belanghebbende bestaan uit het exploiteren van een zogenoemd family entertainment center. Belanghebbende beschikt over een ruimte van 500 m2, met een eigen ingang, die publiekelijk toegankelijk is. In deze ruimte staan 70 apparaten, waarop 50 verschillende spellen kunnen worden gespeeld. Van deze spellen zijn 13 aan te merken als spellen die gerelateerd zijn aan sport of dans (zoals Airhockey Storm, Dance Dance en The Simpsons Soccer). Van de overige 37 spellen kan ongeveer de helft worden aangemerkt als behendigheidsspellen (zoals flipperkasten en de race- of schietsimulatoren). De overige spellen betreffen spellen op kermisautomaten (zoals grijpkranen, schuifspellen, oefenspellen (gerelateerd aan het gooien, vangen wegschieten, rollen van ballen) en reactiespelen (slaan met plastic hamers, indrukken/aanraken van oplichtende drukknoppen). Op sommige apparaten kunnen “tickets” worden gewonnen, die vervolgens kunnen worden ingewisseld voor prijzen. De prijzen bestaan niet uit geldbedragen. De spellen zijn (nagenoeg) alle geschikt om door meerdere personen tegelijk te worden bespeeld.

Om op de apparaten te kunnen spelen, koopt een bezoeker een “playcard” voor een bedrag van € 0,50 waarop een tegoed kan worden gestort. De playcard moet in de apparaten worden gestopt om deze in werking te stellen. Het tegoed op de playcard geeft of het recht om gedurende een bepaalde tijd vrij op de apparaten te spelen (mits deze niet zijn bezet) of credits die naar believen aan de apparaten kunnen worden besteed. De credits kunnen ook worden besteed aan apparaten waar snoep en frisdrank kan worden verkregen. Als na een bezoek aan belanghebbende nog credits op de playcard staan, kunnen deze niet worden ingewisseld voor geld maar de credits blijven 12 maanden geldig.

Belanghebbende heeft 21% btw betaald over haar opbrengsten. In geschil is of op deze diensten het verlaagde tarief van 6% (sinds 1 januari 2019 9%) van toepassing is.

Gerechtshof

Niet in geschil is dat de ruimte van belanghebbende moet worden aangemerkt als een primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening. Het gerechtshof acht die vaststelling juist, en zal partijen daarin volgen. In geschil is of de dienst van belanghebbende dient te worden aangemerkt als het verlenen van toegang tot die primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening. Het gerechtshof beantwoordt deze vraag bevestigend. De keuze van een bezoeker om op een bepaald apparaat een spel te spelen leidt niet tot verhuur van dat apparaat door belanghebbende. Het feit dat bezoekers de ruimte met de speelautomaten van belanghebbende kunnen binnenlopen, zonder dat zij betalen voor de vermakelijkheidsactiviteiten van belanghebbende, doet niet aan dit oordeel af. Ook het gegeven dat de bezoekers verschillende hoeveelheden credits of speelduur op hun playcards laden, en dus in hoogte variërende vergoedingen betalen, doet hier niet aan af. Dit is namelijk niet anders dan de situatie die zich kan voordoen bij een in de tabelpost genoemd attractiepark of een ander primair en permanent voor vermaak en dagrecreatie ingerichte voorziening, waar de bezoeker niet aan de poort betaalt, maar per attractie.

Voorts is niet van belang dat in sommige gevallen in de voorziening van belanghebbende individueel gebruik wordt gemaakt van een speelautomaat. Anders dan bij bijvoorbeeld een bioscoopbezoek kan het ook in een attractiepark voorkomen dat een bepaalde attractie door één bezoeker tegelijk wordt gebruikt, hetgeen niet inhoudt dat daarmee de aard van de dienstverlening – het verlenen van toegang tot – zou wijzigen.

Belang voor de praktijk

Indien u een family entertainment center exploiteert of soortgelijke activiteiten verricht, is het verstandig om tijdig bezwaar te maken tegen uw eigen aangifte in afwachting van het oordeel van de Hoge Raad, ervan uitgaande dat u 21% btw betaalt aan de Belastingdienst over uw opbrengsten.  


Publicatiedatum: 05 mei 2019


Deel dit nieuwsbericht