Medische btw-vrijstelling niet van toepassing op diensten belangenbehartiger van waarnemend huisartsen

Medische btw-vrijstelling niet van toepassing op diensten belangenbehartiger van waarnemend huisartsen

Op 24 juni 2021 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Noord-Holland (hierna: rechtbank) heeft geoordeeld over de vraag of de medische btw-vrijstelling van toepassing is op de diensten van een belangenbehartiger van waarnemend huisartsen.

Feiten

X is belangenbehartiger van waarnemend huisartsen en coördineert de praktijkwaarneming. Een huisarts of huisartsenpost die een overname van een dienst wenst, kan op de website van X daar een opdracht toe plaatsen. X zoekt vervolgens een waarnemend huisarts die de dienst kan overnemen. X factureert de huisartsen en huisartsenposten waarbij is waargenomen het overeengekomen uurtarief van de waarnemend huisarts vermenigvuldigd met het aantal uren dat die heeft gewerkt. Vervolgens betaalt zij dit onder inhouding van haar opslag uit aan de waarnemend huisarts. In het onderhavige tijdvak (2012) heeft X geen btw in rekening gebracht. In 2016 reageert de inspecteur op een brief van X en bevestigt dat haar prestaties onder de medische btw-vrijstelling vallen. In 2017 stelt de inspecteur dat de feiten in het verleden onvolledig en onjuist zijn gepresenteerd en legt naheffingsaanslagen op (waaronder een voor 2012).

In geschil is of de diensten van X zijn vrijgesteld op grond van de medische btw-vrijstelling van toepassing is of dat sprake is van btw-belaste bemiddelingsdiensten.

Oordeel rechtbank

Naar het oordeel van de rechtbank verricht X een btw-belaste bemiddelingsdienst. De bewijslast dat de medische btw-vrijstelling van toepassing is op haar diensten ligt bij X. X heeft volgens de rechtbank echter niet aannemelijk gemaakt dat zij in eigen naam en voor eigen rekening de waarneemdiensten verricht.

Daarnaast doet X tevergeefs een beroep op het vertrouwensbeginsel. Door slechts in beperkte mate informatie te verstrekken terwijl zij wist of had kunnen weten dat die informatie relevant was, kan X ook voor het verleden geen vertrouwen ontlenen aan het standpunt van de inspecteur.

Publicatiedatum: 30 juni 2021


Deel dit nieuwsbericht