Minister wordt maar niet concreet ter zake handhavingsmoratorium Wet DBA
Onlangs hebben wij bericht dat het kabinet het ingrijpen in
het handhavingsmoratorium Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (Wet
DBA) voor zich uit blijft schuiven. Recent zijn twee Kamerbrieven van minister Van
Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verschenen waarin de minister weer
niet concreet wordt op dit vraagstuk.
Op 3 juni 2022 heeft de minister een Kamerbrief gestuurd met
de reactie van het kabinet op de initiatiefnota ‘Herovering van de
platformeconomie’. Een initiatiefnota dat in 2019 door Kamerlid Gijs van Dijk is
opgesteld over de belangrijkste arbeidsmarktgerelateerde vraagstukken die de
opkomst van de platformeconomie oplevert. De minister geeft aan dat mede
vanwege een langere demissionaire periode een kabinetsreactie op de
initiatiefnota aanzienlijk langer op zich heeft laten wachten dan gebruikelijk.
Deze langere reactietermijn zouden we op de de koop kunnen toe nemen indien de
kabinetsreactie concrete voorstellen en/of acties zou aankondigen ter zake bijvoorbeeld
het handhavingsmoratorium. Helaas.
De initiatiefnota bevat een aantal concrete aanbevelingen
ten aanzien van de door de initiatiefnemer gewenste beleidsmatige inzet op
platformwerk, specifiek het verbeteren van de positie van werkenden. In de
Kamerbrief van 3 juni 2022 wordt aangegeven hoe het kabinet aankijkt tegen die aanbevelingen en
of, en hoe, die een plek krijgen in het beleid.
Ter zake de aanbeveling om de bewijslast om te keren (‘werknemer,
tenzij’) merkt de minister op dat het kabinet het met de initiatiefnemer eens is
dat een omkering van de bewijslast een waardevolle bijdrage kan leveren aan het
versterken van de (rechts)positie van werkenden, specifiek op het dossier
platformwerk. Het uitgangspunt van het kabinet sluit aan bij het voorstel van de
Europese Commissie voor een richtlijn met een weerlegbaar rechtsvermoeden van werknemerschap met omgekeerde bewijslast. Zowel de platformwerkers zelf als publieke
uitvoerders kunnen zich op dit rechtsvermoeden beroepen. Het richtlijnvoorstel
biedt daarbij zowel het platform als de platformwerker de mogelijkheid het
rechtsvermoeden te weerleggen.
Daarnaast gaat de minister in op de
aanbeveling om het vaststellen van de aard van de arbeidsrelatie te verduidelijken.
Het kabinet ziet de noodzaak om de aard van arbeidsrelaties – is iemand werknemer
of zelfstandige? – verder te verduidelijken en heeft deze ambitie dan ook
expliciet opgenomen in het coalitieakkoord. Op deze aanbeveling zal de minister inhoudelijk ingaan in de hoofdlijnenbrief over de arbeidsmarkt die vóór de zomer naar
de Kamer wordt gestuurd.
Volgens de initiatiefnemer is een
tekort aan handhaving één van de oorzaken van schijnzelfstandigheid in onder
meer de platformsector. Het handhavingsmoratorium voor de Belastingdienst ten
aanzien van de Wet DBA noemt de initiatiefnemer in het bijzonder. In haar
reactie merkt de minister op dat het beter publiekrechtelijk handhaven bij het
vermoeden van werknemerschap één van de ambities uit het coalitieakkoord is.
Het uitwerken van deze ambitie maakt deel uit van de bredere hervorming van de
arbeidsmarkt waarover de Kamer vóór de zomer zal worden geïnformeerd. Daarnaast
zal er nog vóór de zomer een brief naar de Kamer worden gestuurd specifiek over
het punt van toezicht en handhaving, in reactie op het rapport van de Algemene
Rekenkamer over de handhaving op de kwalificatie van de arbeidsrelatie.
De termijn van ‘vóór de zomer’
waarop de Kamer wordt geïnformeerd op het rapport van de Algemene Rekenkamer is
‘vóór het zzp debat van 30 juni 2022’, zo lezen we in een Kamerbrief van 2 juni 2022. In deze Kamerbrief worden vragen van Kamerlid Eerdmans over de handhaving
van de Wet DBA beantwoord.
De minister benadrukt in de Kamerbrief
van 2 juni 2022 dat het geldende handhavingsmoratorium niet betekent dat er
door de Belastingdienst niet gehandhaafd kan worden op de kwalificatie van de arbeidsrelatie
voor de loonheffingen. Er wordt wel degelijk gehandhaafd zij het bij kwaadwillendheid
en wanneer aanwijzingen door de Belastingdienst niet binnen een redelijke
termijn zijn opgevolgd. In de laatste situatie kan een correctie met
terugwerkende kracht tot het moment dat de betreffende aanwijzing is gegeven,
worden opgelegd.
Afijn, niets nieuws onder de zon ter zake het handhavingsmoratorium Wet DBA.
Hopelijk komt de minister vóór de zomer nog met concrete voorstellen en/of
acties ter zake het handhavingsmoratorium want nu is er eigenlijk sprake van een
vrijwaring van loonheffingen zolang partijen maar niet kwaadwillend zijn.
Publicatiedatum: 05 juni 2022
Deel dit nieuwsbericht