Proefprocedure btw en horeca: onderscheid 6% (niet-alcoholhoudende dranken en spijzen) en 21% (alcoholhoudende dranken)

Proefprocedure btw en horeca: onderscheid 6% (niet-alcoholhoudende dranken en spijzen) en 21% (alcoholhoudende dranken)

Op basis van de huidige regelgeving vallen niet-alcoholhoudende dranken en bier (en biermengsels) met 0,5% alcohol of minder en andere dranken met 1,2% alcohol of minder onder het 6%-tarief. De overige alcoholhoudende dranken vallen onder het 21%-tarief. Dit geldt ook als een all-in prijs wordt gerekend voor eten en drinken.

Er is een proefprocedure gestart voor de situatie waarbij in een restaurant spijzen en alcoholische dranken van de kaart worden besteld. Een proefprocedure die ziet op de situatie waarbij all-in prijzen worden gerekend voor spijzen en (alcoholische) dranken zal waarschijnlijk binnenkort volgen.

Gesteld wordt dat de Nederlandse regels mogelijk in strijd zijn met de Europese jurisprudentie en de Europese btw-verordening 282/2011. In deze verordening is bepaald dat het verstrekken van dranken en spijzen in combinatie met voldoende bijkomende diensten ten behoeve van de onmiddellijke consumptie van deze spijzen en dranken wordt aangemerkt als een restaurantdienst. Deze dienst is belast met 6% btw.
Alcoholhoudende dranken die geserveerd worden bij een maaltijd zouden ook moeten worden onderworpen aan het 6%-tarief, omdat dit opgaat in de restaurantdienst.

Of de rechter uiteindelijk zal bepalen dat over de omzet ter zake van de verstrekking van alcoholhoudende dranken 6% btw is verschuldigd, is nog maar de vraag.
In bijlage III bij de btw-richtlijn is namelijk expliciet bepaald dat alcoholhoudende dranken zijn uitgesloten van het verlaagde tarief. Daarnaast volgt uit Europese jurisprudentie dat bepalingen waarop het verlaagd tarief is gebaseerd eng moeten worden uitgelegd.

Ons advies is om conform de Nederlandse regelgeving aangifte te doen en vervolgens bezwaar te maken tegen de voldoening op eigen aangifte om uw rechten veilig te stellen, voor het geval later blijkt dat het verlaagde tarief van 6% van toepassing is. Indien geen bezwaar wordt gemaakt en de rechter beslist dat het verlaagde tarief van 6% geldt, dan bestaat geen recht op teruggaaf van de te veel betaalde btw. U dient tevens tegen alle volgende aangiften bezwaar te maken totdat de rechter in hoogste instantie uitspraak heeft gedaan. Om dit laatste te voorkomen kunnen mogelijk afspraken worden gemaakt met de inspecteur over de bezwaren voor toekomstige tijdvakken.

Voor de goede orde willen wij nog opmerken dat de proefprocedure mogelijk negatief kan uitpakken.
Het is niet uitgesloten dat uit jurisprudentie uiteindelijk zal blijken dat het nuttigen van maaltijden in een restaurant, waarbij ook alcoholhoudende dranken worden genuttigd, voor de btw zijn aan te merken als één prestatie waarop het tarief van 21% van toepassing is, of dat in ieder geval op de alcoholhoudende dranken dat tarief van toepassing is. 

Publicatiedatum: 03 februari 2015


Deel dit nieuwsbericht