Publiekrechtelijk lichaam dat tolwegen exploiteert concurreert niet met particuliere exploitanten van tolwegen

Publiekrechtelijk lichaam dat tolwegen exploiteert concurreert niet met particuliere exploitanten van tolwegen

Op 19 januari 2017 heeft het Hof van Justitie (hierna: HvJ) arrest gewezen en geoordeeld dat het Ierse publiekrechtelijke lichaam dat een tolweg exploiteert niet in concurrentie treedt met particuliere marktdeelnemers die, op basis van een met dit lichaam op grond van nationale wettelijke bepalingen gesloten overeenkomst, op andere tolwegen tol heffen.  

Belang voor de praktijk
Publiekrechtelijke lichamen worden op grond van de Btw-richtlijn niet als btw-ondernemer aangemerkt als zij activiteiten verrichten als overheid. Een publiekrechtelijk lichaam handelt als overheid als zij optreedt in het kader van een specifiek voor haar geldend juridisch regime en daarbij niet in concurrentie treedt met private partijen (btw-ondernemers). Treedt het publiekrechtelijke lichaam in concurrentie met btw-ondernemers, dan handelt zij als btw-ondernemer. Hierdoor worden btw-ondernemers niet benadeeld doordat hun activiteiten worden belast met btw en dezelfde activiteiten van het publiekrechtelijke lichaam niet. 
In de onderhavige zaak oordeelt het HvJ dat het Ierse publiekrechtelijke lichaam dat tolwegen exploiteert niet concurreert met particuliere exploitanten van tolwegen. Het Ierse publiekrechtelijke lichaam is daarmee geen ondernemer voor de btw.     

Feiten
National Roads Authority (hierna: NRA) is een Iers publiekrechtelijk lichaam dat is opgericht bij de wegenwet en is belast met het beheer van het nationale openbare wegennet. In Ierland worden acht tolwegen geëxploiteerd door particuliere marktdeelnemers op grond van overeenkomsten die zij met de NRA hebben gesloten. De NRA exploiteert zelf twee tolwegen, namelijk de Westlink-autoweg en de tunnel van Dublin. De tol is aan de heffing van  btw onderworpen. De NRA is echter van mening dat zij, als publiekrechtelijk lichaam, geen ondernemer is voor de btw en op die grond geen btw over de tol in rekening dient te brengen. In deze zaak heeft de verwijzende rechter de vraag gesteld of de NRA concurreert met particuliere exploitanten van tolwegen die, op basis van een met de NRA op grond van nationale wettelijke bepalingen gesloten overeenkomst, op andere tolwegen tol innen.

Oordeel HvJ
Naar het oordeel concurreert de NRA niet met particuliere marktdeelnemers. Het HvJ acht hierbij de volgende omstandigheden van belang:

  • De NRA draagt de algemene verantwoordelijkheid voor de planning en voor het toezicht op de aanleg en het onderhoud van alle nationale wegen. Als zodanig kan alleen de NRA een tolregeling voor het gebruik van deze wegen uitwerken en reglementen vaststellen waarbij het maximale tolbedrag wordt bepaald dat voor het gebruik van een tolweg kan worden geheven, ongeacht of deze door de NRA of door een particuliere marktdeelnemer wordt geëxploiteerd.
  • Particuliere marktdeelnemers kunnen slechts toetreden tot de markt voor het ter beschikking stellen van wegeninfrastructuur tegen betaling van tol als de NRA hen toelaat.
  • De NRA behoudt steeds de eindverantwoordelijkheid voor de nationale wegen en daarbij is niet van belang dat het beheer van een nationale weg is toevertrouwd aan een particuliere marktdeelnemer.
  • Er bestaat geen reële mogelijkheid dat een particuliere marktdeelnemer toetreedt tot de markt door een weg aan te leggen die in concurrentie zou kunnen treden met de reeds bestaande nationale wegen.
  • De NRA verricht haar activiteit, het ter beschikking stellen van wegeninfrastructuur tegen betaling van tol, in het kader van een specifiek voor haar uitgewerkte wettelijke regeling.
  • Aangezien de mogelijkheid voor particuliere marktdeelnemers om de werkzaamheid onder dezelfde voorwaarden als de NRA uit te oefenen zuiver theoretisch is, is ook geen sprake van potentiële concurrentie.

Publicatiedatum: 13 februari 2017


Deel dit nieuwsbericht