Staatssecretaris reageert op Kamervragen over gebruikelijkheidscriterium

Staatssecretaris reageert op Kamervragen over gebruikelijkheidscriterium

Op 16 oktober 2015 is de Nota n.a.v. het verslag over Overige Fiscale Maatregelen 2016 gepubliceerd. In dit wetsvoorstel wordt onder andere voorgesteld om het gebruikelijkheidscriterium binnen de werkkostenregeling aan te scherpen.

 

In de Nota onderbouwt de staatssecretaris van Financiën deze aanscherping door op te merken dat de vrije ruimte met name is bedoeld voor loon met een gemengd karakter – dat wil zeggen voor vergoedingen en verstrekkingen met een zakelijk element maar waar de werknemer ook privévoordeel van heeft – of voor kleine loonbestanddelen zoals het kerstpakket. De in het wetsvoorstel OFM opgenomen aanscherping zou voor een betere aansluiting bij doel en strekking van de werkkostenregeling zorgen.

 

Uit de antwoorden van de staatssecretaris is af te leiden dat de belastingdienst corrigerend zal optreden indien een substantieel beloningsbestanddeel waarover een werknemer doorgaans zelf de belasting voor zijn rekening neemt door een werkgever als eindheffingsbestanddeel wordt aangewezen. In het geval een werkgever substantiële beloningsbestanddelen wil aanwijzen, moet hij zich afvragen of het wel gebruikelijk is om de belasting over dat bestanddeel niet voor rekening van zijn werknemer te laten, maar als eindheffingsbestanddeel aan te wijzen.

 

In antwoord op de vraag of de aanscherping van het gebruikelijkheidscriterium geschikt is om ontwijking van de Wet normering topinkomens (WNT) en om tariefarbitrage te voorkomen, merkt de staatssecretaris op dat de voorgenomen maatregel de inspecteur een steviger handvat biedt om ontwijking en tariefarbitrage tegen te gaan. De staatssecretaris lijkt hiermee te erkennen dat de aanscherping ook is ingegeven door de WNT.

 

Verder is het goed te lezen dat het niet noodzakelijk is om een vergelijking met andere werkgevers te maken, maar als er een vergelijking met andere werkgevers kan worden gemaakt is dit een handvat voor een werkgever om te beoordelen of het gebruikelijk of ongebruikelijk is een vergoeding of verstrekking aan te wijzen. Er wordt in ieder geval aan het gebruikelijkheidscriterium voldaan, als de omvang van de aangewezen vergoedingen en verstrekkingen gebruikelijk is in vergelijking met de collega’s van een werknemer en in vergelijking met vergelijkbare werknemers bij andere werkgevers.

 

De grens van € 2.400 per werknemer die in het Handboek Loonheffingen 2015 wordt genoemd, is een doelmatigheidsgrens die door de belastingdienst wordt gehanteerd in verband met risicogericht handhaven. De voorgestelde aanscherping van het gebruikelijkheidscriterium zou volgens de staatssecretaris geen gevolgen hebben voor deze doelmatigheidsgrens.

Publicatiedatum: 18 oktober 2015


Deel dit nieuwsbericht