Terbeschikkingstelling kamer met dienstverlening aan prostituees geen btw-vrijgestelde verhuur

Terbeschikkingstelling kamer met dienstverlening aan prostituees geen btw-vrijgestelde verhuur

Op 13 februari 2015 is een uitspraak gepubliceerd van Gerechtshof Amsterdam inzake de terbeschikkingstelling van een kamer met dienstverlening aan prostituees.

Feiten

Belanghebbende exploiteert een raamprostitutiebedrijf. Belanghebbende stelt aan prostituees per dagdeel tegen vergoeding een werkkamer ter beschikking in combinatie met een vitrine waarin de prostituee zich aan de voorbijgangers kan tonen om klanten te werven. Door de gemeente is aan belanghebbende hiervoor een vergunning verleend. De vergunningen en gemeentelijke regelingen stellen eisen aan seksinrichtingen. De eisen zijn te onderscheiden in inrichtings- en bedrijfsvoeringseisen. De inrichtingseisen zijn specifiek voor een seksinrichting en hebben betrekking op zowel de locatie als op het pand (o.a. hygiënische eisen en veiligheidseisen). Belanghebbende heeft voor de uitvoering van deze eisen een beheerovereenkomst gesloten met een beheerder.

Na verwijzing door de Hoge Raad is in geschil of de door belanghebbende aan de prostituees verleende prestaties moeten worden aangemerkt als de van btw-vrijgestelde verhuur van onroerende zaken.

Hof

In de beheerovereenkomst draagt belanghebbende aan de beheerder het administratief en technisch beheer op. Onder administratief beheer moet o.a. de identificatie van de huurders, het bijhouden van de huuradministratie en het opstellen, uitreiken en incasseren van facturen worden verstaan. En onder technisch beheer: de werkzaamheden met betrekking tot hygiëne (het schoonmaken van de kamers en het verschonen van het beddengoed en handdoeken), het onderhouden van het pand en de inrichting en het fysiek houden van toezicht. Voor deze werkzaamheden is belanghebbende aan beheerder een vergoeding verschuldigd.

Gezien de beheerovereenkomst en de toelichting van belanghebbende daarop, is het hof van oordeel dat de aanvullende (beheers)werkzaamheden zijn verricht in opdracht en voor rekening van belanghebbende zodat deze werkzaamheden moeten worden gerekend tot de door belanghebbende jegens de prostituee verrichte dienstverlening.

Het hof is van oordeel dat de dienstverlening van belanghebbende aan de prostituees niet enkel de ter beschikkingstelling van een werkkamer omvat, maar ook de door de beheerder in opdracht van belanghebbende verrichte (beheers)werkzaamheden. Naar het oordeel van het hof kan de verhuur tezamen met voormelde aanvullende werkzaamheden niet worden aangemerkt als (vrijgestelde) verhuur van onroerende zaken. Dergelijke verhuur veronderstelt immers een betrekkelijk passieve activiteit die enkel met het tijdsverloop samenhangt. Daarvan is in deze zaak geen sprake, omdat de beheerswerkzaamheden een meer dan bijkomstig karakter hebben ten opzichte van dat deel van de wederprestatie dat met het tijdsverloop verband houdt.

Slot

Uit deze uitspraak volgt dat wanneer het in gebruik geven van (deel van) een onroerende zaak gepaard gaat met aanvullende diensten sprake kan zijn van een btw-belaste dienst in plaats van btw-vrijgestelde verhuur. In de praktijk wordt dit wel aangeduid met de term ‘verhuur-plus. Dat voor de aanvullende diensten gebruik wordt gemaakt van een derde doet hier niet aan af.

In het vastgoedbesluit is de staatssecretaris van Financiën van mening, dat in geval van het door beheerder van raamprostitutiebedrijven ter beschikking stellen van de faciliteiten, die nodig zijn voor het beoefenen van prostitutie, aan prostituees, die op zelfstandige basis werkzaam zijn, geen sprake is van btw-vrijgestelde verhuur, maar van een andere btw-belaste prestatie. Hierbij verwijst de staatssecretaris naar een aantal arresten van de Hoge Raad uit 2012.

Publicatiedatum: 15 maart 2015


Deel dit nieuwsbericht