Verhuurstructuur met jachten aangemerkt als misbruik van recht

Verhuurstructuur met jachten aangemerkt als misbruik van recht

Op 7 maart 2017 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Gelderland (hierna: rechtbank) heeft geoordeeld dat bij de verhuurstructuur met jachten sprake is van misbruik van recht. In geval van misbruik van recht kan geen beroep worden gedaan op het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel.

Feiten
X maakt onderdeel uit van een verhuurstructuur voor luxe zeiljachten, die werd opgezet om na het vervallen van de douanegrenzen op 1 januari 1993 de extra btw-druk als gevolg van de beperking van de tijdelijke invoervrijstelling te matigen. De verhuurstructuur ziet er als volgt uit. Een particulier, of zijn buiten de EU gevestigde yacht owning company (hierna: YOC), waarvan de particulier direct of indirect aandeelhouder is, laat een jacht bouwen bij een werf in Europa. Zodra het jacht gereed is, wordt het overgevaren naar een plek buiten de EU. De eigendom van het jacht wordt door de werf overgedragen aan de YOC, die het jacht op haar beurt verhuurt aan een onafhankelijk charterbedrijf. Het charterbedrijf verhuurt het jacht vervolgens aan X. Na invoer in de EU verhuurt X het jacht aan de particulier. Bij aankomst van het jacht in Nederland, geeft X het jacht onder eigen naam ten invoer aan, onder gebruikmaking van een art. 23-vergunning (btw bij import in btw-aangifte in plaats van bij de douane), waardoor de verschuldigde btw wegens invoer en de daarbij behorende aftrek op dezelfde btw-aangifte worden aangegeven. X voldoet de over de huursom van het jacht verschuldigde btw op aangifte. Om deel te mogen nemen aan de verhuurstructuur is de YOC eenmalig een ‘initial fee’ verschuldigd. De hoogte van deze fee is in beginsel 5% van de door de particulier of YOC bespaarde btw. De particulier betaalt ieder kwartaal een ‘charterfee’ aan X van in beginsel 1% van de waarde van het jacht exclusief btw. X betaalt op haar beurt aan het charterbedrijf een ‘charterfee’, die het charterbedrijf, onder aftrek van administratiekosten, doorbetaalt aan de YOC. Zolang de particulier van de verhuurstructuur gebruik maakt, is een ‘annual administration fee’ aan X verschuldigd van in beginsel 3% van de bespaarde btw. Deze fee is begrepen in de charterfee die door X aan de particulier in rekening wordt gebracht. Aan het einde van het jaar wordt de annual administration fee (de ontvangen charterfee van de particulier minus de betaalde fee aan de YOC) verdeeld tussen X en twee betrokken advieskantoren. 
In 1998 heeft de Belastingdienst een boekenonderzoek ingesteld. In 2005 is wederom een boekenonderzoek aangevangen bij X. In 2008 heeft de Belastingdienst aan X vier naheffingsaanslagen omzetbelasting en beschikkingen heffingsrente opgelegd. Door middel van die naheffingsaanslagen wordt de door X in aftrek gebrachte voorbelasting op de invoer van de jachten gecorrigeerd op grond van misbruik van recht.

Geschil
In geschil is of de naheffingsaanslagen zijn opgelegd in strijd met het verdedigings-, het motiverings- en het zorgvuldigheidsbeginsel, of sprake is van misbruik van recht en of de naheffingsaanslagen zijn opgelegd in strijd met het vertrouwensbeginsel.

Oordeel rechtbank
Uit de feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat belastingbesparing de doorslaggevende beweegreden is geweest voor het opzetten en uitvoeren van de structuur. In aanmerking nemende dat vaststaat dat het jacht uitsluitend door een particulier voor privédoeleinden wordt gebruikt, concludeert de rechtbank dat dit belastingvoordeel in strijd met de doelstelling van de Wet op de omzetbelasting 1968 en de Btw-richtlijn is verkregen. Er is sprake van misbruik van recht. In geval van misbruik van recht kan geen beroep worden gedaan op het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. Ten aanzien van de overige rechtsbeginselen waarop X zich beroept, oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van schending van die rechtsbeginselen. De in aftrek gebrachte btw is terecht nageheven.

Publicatiedatum: 28 april 2017


Deel dit nieuwsbericht