Voorgestelde maatregelen op het terrein van de omzetbelasting in het pakket Belastingplan 2020

Voorgestelde maatregelen op het terrein van de omzetbelasting in het pakket Belastingplan 2020

Op 17 september 2019 zijn de wijzigingen op het gebied van de omzetbelasting uit het pakket Belastingplan 2020 gepubliceerd. Hierna zijn deze wijzigingen uiteengezet.

9%-tarief voor elektronische uitgaven zoals boeken en dergelijke
Voor elektronische uitgaven zoals boeken, kranten en tijdschriften gaat het verlaagde btw-tarief (9%) gelden. Het wetsvoorstel is opgenomen in Belastingplan 2020. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2020.

Wijzigingen in het handelsverkeer tussen lidstaten (quick fixes)
De volgende wijzigingen in het handelsverkeer tussen lidstaten zijn voorgesteld:

1. Voorraad op afroep
Als een belastingplichtige onder de huidige btw-regels eigen goederen verplaatst naar een ander EU-land om in dat EU-land een voorraad aan te houden, is voor de btw sprake van een zogenoemde fictieve intracommunautaire levering. Dit houdt in dat de belastingplichtige een intracommunautaire levering moet aangeven in de Nederlandse btw-aangifte en de Nederlandse Opgaaf ICP. Tegelijkertijd moet de belastingplichtige een intracommunautaire verwerving aangeven in de btw-aangifte van het andere EU-land.

Op het moment dat de belastingplichtige de goederen in het andere EU-land levert aan de koper, geeft hij die levering en de daarover verschuldigde btw aan in de btw-aangifte van het andere EU-land. Dit betekent dat de belastingplichtige zich voor de btw moet registreren in het andere EU-land. Als de belastingplichtige niet is gevestigd in het andere EU-land en daar ook geen vaste inrichting heeft, leiden de huidige btw-regels daarom tot een extra administratieve last.

Overigens gelden op dit moment in sommige EU-landen goedkeuringen, op grond waarvan de btw-registratie in het andere EU-land achterwege kan blijven. Zo geldt in Nederland een goedkeuring voor buitenlandse leveranciers met een call-of voorraad in Nederland, waardoor zij zich niet voor de btw hoeven te registreren in Nederland.

Door de voorgestelde regeling inzake voorraad op afroep wordt deze administratieve last vanaf 2020 weggenomen. De belastingplichtige kan dan namelijk onder voorwaarden de btw-registratie in het andere EU-land achterwege laten. Op het moment dat de koper over de goederen beschikt, verricht de belastingplichtige een intracommunautaire levering in Nederland en de koper een intracommunautaire verwerving in het andere EU-land.

De voorgestelde wijziging is opgenomen in de Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2020.

2. Ketentransacties
Het wetsvoorstel regelt bij ketentransacties aan welke levering in de keten het intracommunautaire vervoer moet worden toegerekend. Alleen die levering wordt aangemerkt als de intracommunautaire levering. De leveringen in de keten vóór de intracommunautaire levering vinden plaats in de lidstaat van aanvang van het vervoer. De leveringen in de keten na de intracommunautaire levering vinden plaats in de lidstaat waar het vervoer eindigt. Voor de toepassing van de regeling moet worden bepaald wie de tussenhandelaar is aan wie het vervoer of de verzending wordt toegeschreven en het btw-identificatienummer van welk land (EU-land van vertrek of EU-land van bestemming) hij aan de leverancier heeft verstrekt.

De voorgestelde wijziging is opgenomen in de Wet implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2020.

3. Bewijs intracommunautaire verzending of vervoer
Door de aanpassing van de Btw-uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 wordt een praktische regeling geboden naast de bestaande praktijk voor het bewijs van het intracommunautaire vervoer of verzending in het kader van intracommunautaire leveringen. De praktische regeling houdt in dat in twee situaties een bewijsvermoeden bestaat dat de goederen zijn vervoerd vanuit Nederland naar een ander EU-land in het kader van de intracommunautaire levering.

Het bewijsvermoeden geldt als twee niet tegenstrijdige bewijsstukken voorhanden zijn die afkomstig zijn van onafhankelijke partijen. De bewijsstukken zijn aan het vervoer gerelateerde documenten, zoals een ondertekend CMR document.

4. Btw-identificatienummer
In de nationale btw-wetgeving is voor de toepassing van het nultarief de voorwaarde opgenomen dat de ondernemer voor de levering dient te beschikken over het btw-identificatienummer van de afnemer. Uit Europese jurisprudentie volgt dat de aanwezigheid van een juist btw-identificatienummer geen vereiste is voor de toepassing van het nultarief.

Met inwerkingtreding van het wetsvoorstel wordt het vermelden van het juiste btw-identificatienummer een voorwaarde voor het toepassen van het nultarief. De hiervoor bedoelde Europese jurisprudentie kan belastingplichtigen dan niet meer baten. Ook het indienen van een juiste periodieke opgaaf ICP is onderdeel van de voorwaarden voor toepassing van het nultarief. Indien een ondernemer niet aan deze voorwaarden heeft voldaan, vervalt de aanspraak op toepassing van het nultarief voor die levering.

Deze wijziging wordt vormgegeven door een aanpassing van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968. De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2020.

Het Belastingplan 2020 en alle bijbehorende stukken die op 17 september 2019 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer kunt u nalezen op de pagina Belastingplanstukken.


Publicatiedatum: 22 september 2019


Deel dit nieuwsbericht