Arrangementen rondvaarten belast met 21% btw

Arrangementen rondvaarten belast met 21% btw

Op 13 februari 2019 is een uitspraak van Rechtbank Noord-Holland gepubliceerd. Uit deze uitspraak volgt dat arrangementen in het kader van rondvaarten voor de btw één prestatie zijn waarop het algemene btw-tarief (21%) van toepassing is.

Feiten
Eiseres X exploiteert een rederij en biedt rondvaarten aan. X biedt naast reguliere rondvaarten ook verschillende arrangementen aan. Het arrangement A omvat een twee uur durende rondvaart in de avonduren met viergangendiner aan boord, inclusief drankjes (kir, bier, wijn en fris). Arrangement A kost € 75 voor een volwassene en € 50 voor een kind. Het arrangement B bestaat uit een twee uur durende rondvaart in de avonduren inclusief kaas, nootjes en drankjes (wijn, jus d’orange of ijswater), die eventueel kan worden onderbroken voor een wandeling met gids. De prijs voor arrangement B is € 35 voor een volwassene en € 25 voor een kind. X heeft voor de arrangementen omzetbelasting betaald naar het lage tarief (tot en met 31-12-2018 6% en vanaf 1-1-2019 9%).

Verweerder (hierna: de inspecteur) heeft een onderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de ingediende aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012 van X. Naar aanleiding van het onderzoek en ter behoud van recht is een naheffingsaanslag van € 50.000 over 2008 opgelegd. X heeft hiertegen bezwaar gemaakt.

De bevindingen van het onderzoek zijn vastgelegd in een rapport met dagtekening 4 juli 2014. Daarin staat onder meer dat X ten onrechte het verlaagde btw-tarief heeft gehanteerd met betrekking tot de arrangementen, omdat sprake is van meerdere prestaties waarbij een splitsing naar het algemene (alcoholische dranken en stadswandeling) en het verlaagde tarief (overige delen) moet worden aangebracht. De aldus verschuldigde omzetbelasting is in het controlerapport berekend op € 9.105. De naheffingsaanslag is bij de uitspraak op het bezwaarschrift verminderd tot dit bedrag.

Geschil
In geschil is of bij de arrangementen sprake is van één prestatie of van verschillende prestaties. In het geval sprake is van één prestatie, is in geschil welk tarief van toepassing is. X is van mening dat sprake is van één prestatie waarop het verlaagde tarief van toepassing is.

Rechtbank
X heeft niet aannemelijk gemaakt dat, indien sprake is van één prestatie, daarop het verlaagde tarief van toepassing is. Er is dan immers sprake van een prestatie sui generis, te weten het verstrekken van een arrangement waarop het algemene tarief van toepassing is. In dat geval is de naheffingsaanslag eerder te laag dan te hoog vastgesteld. Aangezien X ter onderbouwing voor haar standpunt dat het verlaagde tarief van toepassing is, in haar beroepschrift en aanvullende stukken uitsluitend heeft aangevoerd dat sprake is van één prestatie die onder het verlaagde tarief valt, hoeft het standpunt van de inspecteur dat sprake is van verschillende prestaties geen behandeling.

X heeft in afwijking van het in de stukken ingenomen standpunt ter zitting gesteld dat sprake is van twee hoofdprestaties, de rondvaart enerzijds en het eten en drinken (inclusief alcoholische dranken) anderzijds. Dit leidt niet tot een ander oordeel. X heeft onvoldoende concreet gemaakt dat sprake is van dergelijke hoofdprestaties waarop uitsluitend het verlaagde tarief van toepassing zou zijn.
Indien in afwijking van het voorgaande op het verstrekken van de arrangementen toch het verlaagde tarief van toepassing zou zijn, dan wel twee hoofdprestaties zouden moeten worden onderscheiden waarop het verlaagde tarief van toepassing zou zijn, dan is op het aan de alcoholische dranken toerekenbare deel van de totale vergoeding het 21%-tarief van toepassing.

Belang voor de praktijk
Het is bij samengestelde prestaties vaak lastig om vast te stellen of sprake is van één of meer prestaties. In de onderhavige zaak gaat de rechtbank met X mee in haar betoog dat sprake is van één prestatie. Anders dan X is de rechtbank echter van mening dat op deze ene prestatie het 21%-tarief van toepassing is. Verder blijkt uit de uitspraak dat de inspecteur van mening is dat de arrangementen bestaan uit verschillende btw-prestaties die of belast zijn met het verlaagde btw-tarief of met het 21%-tarief.

Publicatiedatum: 26 februari 2019


Deel dit nieuwsbericht