Dienstjaren bij pensioenuitvoerder is ook diensttijd in zin van onbelaste jubileumuitkering

Dienstjaren bij pensioenuitvoerder is ook diensttijd in zin van onbelaste jubileumuitkering

Wanneer een werknemer een diensttijd heeft bereikt van ten minste 25 of ten minste 40 jaar, en hij of zij ontvangt van de werkgever ter gelegenheid daarvan een eenmalige uitkering of verstrekking, dan is die uitkering of verstrekking onbelast zover de waarde daarvan het loon over een maand niet overtreft. Dit is de zogeheten diensttijdvrijstelling van artikel 11, eerste lid, onderdeel o, Wet LB.

Afgelopen jaren is er de nodige discussie geweest over hoe het begrip ‘diensttijd’ in dit verband moet worden uitgelegd. De Belastingdienst lijkt de diensttijd in dit verband uit te leggen als de diensttijd bij een in materieel opzicht dezelfde werkgever. Zo kan ook met de diensttijd bij eerdere werkgevers rekening worden gehouden als sprake is van bijvoorbeeld een fusie of een werkgever binnen hetzelfde concern. De Belastingdienst staat echter ook toe dat met de diensttijd bij een andere werkgever rekening wordt gehouden als dat maatschappelijk gebruikelijk is. Bijvoorbeeld als de werkgevers dezelfde cao kennen.

In sommige cao’s, zoals in de onderwijssector, is echter opgenomen dat voor het recht op een gratificatie ambtsjubileum het aantal dienstjaren bij de pensioenuitvoerder, bijvoorbeeld het ABP, bepalend is. De Belastingdienst vond dit een te ruime uitleg van het begrip ‘diensttijd’ waardoor werkgevers genoodzaakt waren om de toegezegde netto jubileumuitkering in het voorkomende geval als eindheffingsloon in de vrije ruimte op te nemen.

Met onder meer de verwijzing naar de uitleg van het begrip ‘dezelfde werkgever’ in de cao gemeenten en de interpretatie van de Belastingdienst van die bepaling, hebben wij geageerd tegen de ongelijke behandeling van werkgevers in bijvoorbeeld de onderwijssector.

Afgelopen periode kregen wij al het vermoeden van een mogelijke standpuntwijziging van de Belastingdienst. De Belastingdienst zou immers een docent die op basis van de cao HBO recht had op een jubileumuitkering in het gelijk hebben gesteld in de discussie over het aantal dienstjaren.

In een eerder nieuwsbericht vandaag, 1 april 2020, hebben wij gemeld dat het Handboek Loonheffingen 2020 is gepubliceerd. In het handboek lezen wij op bladzijde 238:

‘Er zijn werkgevers die de diensttijd berekenen door uit te gaan van de dienstjaren die de pensioenuitvoerder in aanmerking neemt. Dit volgt de Belastingdienst als u hierbij een bestendige gedragslijn hebt, de werknemer de vrijstelling nog niet eerder genoot en u dit desgevraagd aannemelijk maakt.’

De Belastingdienst lijkt dus een einde te maken aan de rechtsongelijkheid die er leek te bestaan. De door de Belastingdienst gestelde voorwaarden om de dienstjaren bij de pensioenuitvoerder te mogen meenemen, lijken ons redelijk. Misschien goed om te kijken of er jubileumuitkeringen in het verleden ten laste van de vrije ruimte zijn gebracht. Wanneer de vrije ruimte overschreden is, scheelt dit toch gauw duizenden euro’s per jubileumuitkering.

Publicatiedatum: 01 april 2020


Deel dit nieuwsbericht