Dwangsom verbeurd door werkgever vormde geen loon

Dwangsom verbeurd door werkgever vormde geen loon

Artikel 10, eerste lid, Wet LB bepaalt dat ‘loon is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking’. Het loonbegrip is echter niet onbegrensd. Uit enkele arresten van de Hoge Raad volgt dat de wetgever met de bewoordingen ‘uit de dienstbetrekking’ beoogd heeft slechts als loon aan te merken de voordelen die ‘zo zeer hun grond vinden in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten moeten worden aangemerkt’.

Op basis van de door de Hoge Raad gewezen arresten worden vergoedingen voor immateriële schade (‘smartengeld’) en verlies aan arbeidskracht, die een werkgever op grond van diens aansprakelijkheid voor een aan de werknemer overkomen ongeval aan deze werknemer verstrekt, niet als loon aangemerkt. Onder bijzondere omstandigheden kan dit echter anders zijn. Hierbij moet gedacht worden aan afspraken in de arbeidsovereenkomst en rechtspositionele regelingen, waaraan de werknemer een recht op vergoeding wegens verlies van arbeidskracht kan ontlenen.

Voor materiële schadevergoedingen geldt min of meer hetzelfde. Ook bij een materiële schadevergoeding moet beoordeeld worden of de schadevergoeding zozeer haar grond vindt in de dienstbetrekking dan wel voortvloeit uit de arbeidsvoorwaarden of rechtspositionele regeling.

Over de vraag of een dwangsom die een werkgever moet betalen ex artikel 4:17 Awb ook als ‘loon’ kwalificeert, heeft Gerechtshof Den Haag onlangs een uitspraak gedaan. Deze uitspraak, waarbij het ging om een politie-ambtenaar die een dwangsom van zijn werkgever ontving omdat deze niet tijdig op haar bezwaar had beslist, is op 10 oktober 2018 gepubliceerd.

In zijn overwegingen stelt het hof dat de dwangsom aan de politie-ambtenaar is toegekend in de omstandigheid dat een bestuursorgaan in gebreke is gebleven tijdig op het door de ambtenaar gemaakte bezwaar te beslissen. Het is dus geen dwangsom om de werkgever tot nakoming van rechtstreeks uit de dienstbetrekking voortvloeiende verplichtingen van de werkgever aan te sporen. De dwangsom vindt dan ook niet zozeer haar grond in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten loon dient te worden aangemerkt. Kortom, de ontvangen dwangsom vormde geen loon.

Publicatiedatum: 15 oktober 2018


Deel dit nieuwsbericht