Geen rechtsgrond om loonaangifte te doen via betaalde eHerkenning
Op 15 februari 2022 heeft de Rechtbank Gelderland
geoordeeld, dat er geen wettelijke basis is om een inhoudingsplichtige te
verplichten zijn aangiften loonheffing met eHerkenning bij de Belastingdienst
in te dienen.
Aanleiding voor deze uitspraak is een inhoudingsplichtige
die voor de maand maart 2020 geen aangifte loonheffing heeft gedaan. De inhoudingsplichtige
was daar wel toe verplicht. De inspecteur van de Belastingdienst legt de inhoudingsplichtige
daarom een naheffingsaanslag loonheffing op.
De inhoudingsplichtige betoogt dat zij wel aangifte
loonheffing had willen doen, maar dat niet kon, omdat zij niet over eHerkenning
beschikte. Vanaf 1 januari 2020 is het alleen mogelijk om aangifte loonheffing
te doen met behulp van eHerkenning. Deze software kan alleen tegen betaling bij
een commerciële partij worden aangeschaft. De inhoudingsplichtige weigerde
eHerkenning aan te schaffen en stelt voor de rechtbank dat er geen wettelijke
grondslag bestaat om inhoudingsplichtigen te verplichten om eHerkenning bij een
commerciële partij aan te schaffen.
De rechtbank stelt de inhoudingsplichtige in het gelijk.
Zij oordeelt dat artikel 2:16 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wel een
wettelijke basis zou kunnen bieden voor het verplicht stellen van eHerkenning,
maar dan moet het wel bij wettelijk voorschrift worden voorgeschreven. Dit
wettelijk voorschrift (de Wet digitale overheid) is echter nog niet in werking
getreden en de Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 2 maart 2020 is
geen wet. Daarom biedt artikel 2:16 Awb niet de vereiste rechtsgrond. Verder is
de rechtbank van mening dat sprake is van een wettelijke verplichting tot het
doen van aangifte en dat de mogelijkheid tot het voldoen aan die verplichting
dan kosteloos moet zijn. De rechtbank vernietigt daarop de naheffingsaanslag
loonheffing.
De uitspraak van de rechtbank is voor Tweede Kamerleden
aanleiding geweest om vragen te stellen aan de staatssecretarissen van
Financiën en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ondanks twijfels bij bijna
alle politieke partijen hebben ambtsvoorgangers van de bewindslieden in het
verleden namelijk meerdere keren verklaard dat er wel een wettelijke grondslag
is om ondernemingen te verplichten aangifte te doen met eHerkenning. De Staatssecretaris
van Financiën heeft op 14 maart 2022 aangegeven deze vragen niet binnen de
gestelde termijn te kunnen beantwoorden. Een zorgvuldige beantwoording van de
vragen zou meer tijd vereisen. De staatssecretaris geeft aan dat de antwoorden vóór 24
maart 2022 verzonden zullen worden.
Publicatiedatum: 14 maart 2022
Deel dit nieuwsbericht