Hof merkt arbeidsrelatie van ziekenverzorgende als dienstbetrekking aan

Hof merkt arbeidsrelatie van ziekenverzorgende als dienstbetrekking aan

Op 18 december 2020 is een uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gepubliceerd over een zaak waarin de Belastingdienst terugkwam op een aan een ziekenverzorgende afgegeven Verklaring arbeidsrelatie (‘VAR’) met de kwalificatie ‘winst uit onderneming’.

De ziekenverzorgende was werkzaam via tussenkomst en beschikte zelf niet over een WTZi-toelating, zij was niet HKZ-gecertificeerd en had geen contract(en) met een zorgkantoor gesloten. Volgens de Belastingdienst had de ziekenverzorgende het aanvraagformulier voor de VAR onjuist ingevuld en daarmee kon ze geen vertrouwen ontlenen aan deze verklaring. Het hof is het hier mee eens. De onjuistheid zat onder meer in het feit dat de ziekenverzorgende had aangegeven dat zij zich zonder toestemming kon laten vervangen. Tijdens de procedure kon de ziekenverzorgende dat niet aannemelijk maken noch dat zij niet verplicht was de zorg persoonlijk te verrichten.

Daarnaast stelde het Hof vast dat de eindverantwoordelijkheid voor de te verlenen zorg bij de zorgaanbieder ligt. Dit betekent dat de zorgaanbieder zowel op vakinhoudelijk als op organisatorisch gebied een instructiebevoegdheid heeft. Dat de ziekenverzorgende bij het uitvoeren van de werkzaamheden en bij het aanpassen van het zorgplan een grote mate van professionele autonomie heeft en een daaraan inherente verantwoordelijkheid, doet aan die instructiebevoegdheid van de zorgaanbieder niet af. Kortom, het Hof veronderstelt een gezagsverhouding tussen de ziekenverzorgende en de zorgaanbieder.

Bij de slotsom of sprake is van een dienstbetrekking stelt het Hof voorop dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 BW acht moet worden geslagen op alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien, en dat niet alleen van belang zijn de rechten en verplichtingen die partijen bij het sluiten van een overeenkomst voor ogen stonden, maar ook de wijze waarop partijen aan die overeenkomst uitvoering hebben gegeven en daaraan aldus inhoud hebben gegeven. Alles overwegende komt het Hof tot de conclusie dat sprake is van een dienstbetrekking tussen de zorgaanbieder(s) en de ziekenverzorgende.

Hoewel de VAR per 1 mei 2016 is afgeschaft, heeft deze uitspraak naar onze mening ook relevantie voor de huidige praktijk. Waar deze ziekenverzorgende anders bleek te handelen dan de VAR-aanvraag, kan dat evengoed gelden voor de situatie waarin niet conform een goedgekeurde modelovereenkomst wordt gehandeld. Een beroep op de vrijwaring voor de loonheffingen is dan niet mogelijk. Het is voor partijen dan te hopen dat de Belastingdienst niet stelt dat zij kwaadwillend zijn, want anders volgt er toch een correctie loonheffingen met terugwerkende kracht.

Heeft u vragen over de fiscale risico’s bij de inhuur van zzp’ers – rechtstreeks dan wel via tussenkomst – of over hoe u grip kunt krijgen op deze risico’s? Neem dan contact met ons op. Wij kunnen tezamen met u deze fiscale risico’s minimaliseren.


Publicatiedatum: 20 december 2020


Deel dit nieuwsbericht