Omstandigheden buiten toedoen van belastingplichtige rechtvaardigen geen vermindering van vertragingsrente

Omstandigheden buiten toedoen van belastingplichtige rechtvaardigen geen vermindering van vertragingsrente

Op 28 februari 2018 heeft het Hof van Justitie (hierna: HvJ) een arrest gewezen over vermindering van de vertragingsrente die is verschuldigd door een te late teruggaaf van de btw.

Feiten
Nidera B.V. (hierna: Nidera) is een in Nederland gevestigde onderneming. Zij kocht tussen februari en mei 2008 in Litouwen tarwe. In diezelfde periode heeft Nidera de tarwe uitgevoerd naar derde landen, waarbij zij het in het Litouwse recht voorziene 0%-tarief heeft toegepast. Op 12 augustus 2008 is Nidera als btw-ondernemer geregistreerd in Litouwen. In haar btw-aangifte over de periode 12 tot en met 31 augustus 2008 heeft zij de aan haar in rekening gebrachte btw aangegeven en verzocht om teruggaaf daarvan. De Litouwse belastingdienst heeft de teruggaaf geweigerd, omdat Nidera ten tijde van de tarweleveringen niet voor de btw was geregistreerd en daarom naar Litouws recht geen recht had op aftrek van de betaalde btw. Het HvJ heeft in een arrest Nidera’s recht op aftrek erkend. Nidera heeft vervolgens de btw teruggekregen en daarnaast rente vanaf de datum van het HvJ-arrest tot aan de dag van teruggaaf van de btw. De Litouwse belastingdienst weigerde om vertragingsrente te betalen voor de periode voorafgaand aan het arrest van het HvJ.

De verwijzende rechter vraagt of de rente die normaal gesproken op grond van het nationale recht is verschuldigd over een niet binnen de gestelde termijn teruggegeven btw, wordt verminderd om redenen die samenhangen met omstandigheden die niet aan Nidera zijn te wijten, zoals de omvang van de rente in verhouding tot het btw-overschot, de duur van de periode waarin de teruggaaf is uitgebleven en de daadwerkelijk door de btw-ondernemer geleden verliezen.

Oordeel HvJ
Naar het oordeel van het HvJ is vermindering van het bedrag van de vertragingsrente, die normaal gesproken volgens het nationale Litouwse recht is verschuldigd over een niet binnen de gestelde termijn teruggegeven btw-overschot, door omstandigheden die niet kunnen worden toegerekend aan de btw-ondernemer, in strijd met het fiscale neutraliteitsbeginsel. De volgende omstandigheden kunnen geen vermindering van de vertragingsrente rechtvaardigen:

  • de hoogte van het bedrag aan te vergoeden rente, in verhouding tot het bedrag van de btw-teruggaaf;
  • de duur van de periode van de niet-teruggaaf;
  • de redenen voor de niet-teruggaaf;
  • de daadwerkelijk door de btw-ondernemer gelezen verliezen.

Belang voor de praktijk
Het is een aangelegenheid van het nationale recht van elke EU-lidstaat om voorwaarden vast te stellen waaronder vertragingsrente moet worden betaald, met name de rentevoet en de wijze waarop de rente wordt berekend. Hierbij moet wel het fiscale neutraliteitsbeginsel in acht worden gehouden.
In Nederland ontvangt een btw-ondernemer onder omstandigheden belastingrente als op verzoek teruggaaf van btw wordt verleend. De Belastingdienst is echter pas belastingrente verschuldigd als de Belastingdienst de teruggaaf verleent na 8 weken nadat het verzoek om die teruggaaf is ontvangen. De Belastingdienst betaalt in dat geval de rente vanaf 8 weken na de ontvangst van het teruggaafverzoek tot 14 dagen na de datum van de teruggaafbeschikking. Over de periode tot 1 april volgend op het belastingjaar waarop de btw-teruggaaf betrekking heeft, vergoedt de Belastingdienst geen belastingrente.


Publicatiedatum: 29 maart 2018


Deel dit nieuwsbericht