Verleggingsregeling van toepassing op diensten aan houdster- en financieringsmaatschappij

Verleggingsregeling van toepassing op diensten aan houdster- en financieringsmaatschappij

Op 30 januari 2018 is een uitspraak gepubliceerd waarin Rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) heeft geoordeeld, dat een houdster- en financieringsmaatschappij op grond van de verleggingsregeling btw is verschuldigd over aan haar verrichte prestaties door buiten Nederland gevestigde ondernemers. Zij kan deze inkoop-btw op basis van de pro rata in aftrek brengen.

Feiten
X B.V. (hierna: de bv) verricht houdster- en financieringsactiviteiten. De enig aandeelhouder van de bv is A S.L. (hierna: A). De bv en A maken onderdeel uit van de A-groep. In 2012 heeft de bv twee obligatieleningen uitgegeven waarmee zij gelden heeft vergaard. Deze gelden heeft de bv vervolgens onder meer gebruikt voor het verstrekken van rentedragende leningen aan A en aan andere, buiten de EU gevestigde, ondernemingen die deel uitmaken van de A-groep. In verband met de obligatieleningen zijn aan de bv door verschillende buiten Nederland gevestigde ondernemers kosten in rekening gebracht.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek heeft de inspecteur een naheffingsaanslag aan de bv opgelegd. Volgens de inspecteur ziet een deel van de door buitenlandse ondernemers aan de bv gefactureerde bedragen op belaste diensten, waarop de verleggingsregeling moet worden toegepast.

In geschil is de vraag of de in rekening gebrachte kosten betrekking hebben op aan de bv verrichte belaste prestaties waarop de verleggingsregeling van toepassing is en zo ja, in hoeverre de bv recht heeft op aftrek van die naar haar verlegde btw.

Oordeel rechtbank
Belaste prestaties waarvoor de verleggingsregeling geldt
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de bv niet aannemelijk gemaakt dat de uitgereikte facturen geen betrekking hebben op aan haar verrichte diensten dan wel betrekking hebben op vrijgestelde prestaties. Derhalve is de inspecteur terecht uitgegaan van belaste prestaties waarop de verleggingsregeling van toepassing is.

Aftrek
Volgens de rechtbank heeft de bv haar stelling, dat zij de diensten van A uitsluitend heeft gebruikt ten behoeve van leningen aan buiten de EU gevestigde groepsondernemingen, niet aannemelijk gemaakt. De diensten van A betreffen dan ook algemene kosten die zowel betrekking hebben op de prestaties waarvoor de bv recht op aftrek van btw heeft (de leningen die zij verstrekt aan buiten de EU gevestigde afnemers), als op prestaties waarvoor zij geen recht heeft op aftrek van btw. Nu sprake is van algemene kosten, moet de aftrekbare btw worden berekend op basis van omzetverhoudingen. Dit is slechts anders indien het werkelijk gebruik afwijkt van die omzetverhoudingen. Dit heeft de bv volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. De inspecteur heeft de pro rata terecht vastgesteld aan de hand van de pro rata methode. De naheffingsaanslag is terecht opgelegd.

Belang voor de praktijk
Ondernemers aan wie voor diensten van buitenlandse ondernemers facturen zonder btw worden uitgereikt, moeten waakzaam zijn of verschuldigde Nederlandse btw naar hen is verlegd. Als dat namelijk zo is, moeten zij die btw op aangifte voldoen. Dit is met name van belang voor ondernemers die vrijgestelde prestaties verrichten en rechtspersonen die geen ondernemer zijn, omdat zij de naar hen verlegde btw niet in aftrek kunnen brengen.
Indien de verlegde btw niet wordt afgedragen, lopen deze ondernemers het risico dat de Belastingdienst een naheffingsaanslag en een boete oplegt en belastingrente in rekening brengt. Heeft u facturen van buitenlandse ondernemers zonder btw ontvangen, neem dan contact met ons op zodat wij gezamenlijk de hieraan verbonden btw-gevolgen kunnen vaststellen.

Publicatiedatum: 02 maart 2018


Deel dit nieuwsbericht