Voor verschuldigde btw wegens privégebruik recreatiewoning alleen dagen van feitelijk gebruik in aanmerking nemen

Voor verschuldigde btw wegens privégebruik recreatiewoning alleen dagen van feitelijk gebruik in aanmerking nemen

Uit een op 19 juli 2018 gepubliceerde uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland volgt dat voor de berekening van de verschuldigde btw wegens privégebruik van een recreatiewoning, moet worden uitgegaan van de verhouding tussen het totaal aantal dagen dat de recreatiewoning is gebruikt voor privédoeleinden en het totaal aantal dagen dat de recreatiewoning is gebruikt voor zowel privédoeleinden als btw-belaste verhuur. Doordat geen huur wordt betaald en geen huurovereenkomst is gesloten voor het eigen gebruik, is het 6%-tarief niet van toepassing op het eigen gebruik.

Feiten
X is sinds 2010 eigenaar van een recreatiewoning op een vakantiepark. Deze woning is voor de btw als ondernemingsvermogen geëtiketteerd. X heeft de woning met ingang van 2010 bestemd en gebruikt voor verhuur aan derden en voor privédoeleinden. Op 8 juli 2010 heeft X met Beheer B.V. een beheer- en verhuurovereenkomst gesloten. In 2011 is de woning 10 dagen verhuurd, in 2012 61 dagen en in 2013 103 dagen. In die jaren gebruikt X de woning zelf 73 dagen. X betaalt geen huur voor het eigen gebruik en sluit voor het eigen gebruik ook geen huurovereenkomst met Beheer B.V.
Het geschil komt er feitelijk op neer dat partijen van mening verschillen over het antwoord op de vraag hoeveel btw is verschuldigd wegens het privégebruik en of het 6%-tarief van toepassing is op het gebruik voor privédoeleinden van de woning.

Volgens X moeten alle kalenderdagen in aanmerking worden genomen voor berekening van de verschuldigde btw wegens privégebruik.
Het standpunt van de inspecteur komt erop neer dat voor berekening van de verschuldigde btw wegens privégebruik alleen de kalenderdagen in aanmerking moeten worden genomen waarop de recreatiewoning is gebruikt voor privédoeleinden en btw-belaste verhuur.

Oordeel rechtbank

Toerekening periode van leegstand van de woning
Naar het oordeel van de rechtbank moet voor de toerekening van de lasten aan het privégebruik gekeken worden naar het voorgenomen gebruik van de woning. X had het voornemen om de woning zowel voor privédoeleinden als voor zakelijke doeleinden (verhuur) te gebruiken en de woning stond hem tijdens de leegstand ook zodanig ter beschikking dat hij haar op ieder ogenblik daadwerkelijk voor privédoeleinden kon gebruiken. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur de uitgaven gedurende de periode van leegstand op een evenredige wijze in de maatstaf van heffing met betrekking tot het gebruik voor privédoeleinden betrokken door uit te gaan van de verhouding tussen de totale duur van daadwerkelijk gebruik van de woning en de periode van daadwerkelijk gebruik voor privédoeleinden. Het oordeel van de rechtbank komt er dus op neer dat voor de berekening van de verschuldigde btw wegens het privégebruik van de recreatiewoning, moet worden uitgegaan van de verhouding tussen het totaal aantal dagen dat de recreatiewoning is gebruikt voor privédoeleinden en het totaal aantal dagen dat de recreatiewoning is gebruikt voor zowel privédoeleinden als btw-belaste verhuur.

Toepasselijk tarief privégebruik
Onder verwijzing naar Europese jurisprudentie oordeelt de rechtbank dat het gebruik voor privédoeleinden van een woning, die volledig tot het ondernemingsvermogen is gerekend, niet is aan te merken als verhuur in de zin van de btw. In de onderhavige situatie is voor het eigen gebruik geen sprake van betaling van een huurprijs en is geen huurovereenkomst gesloten. Alleen al om deze reden is het 6%-tarief niet van toepassing op het eigen gebruik.

Belang voor de praktijk
Uit deze uitspraak volgt dat in de onderhavige situatie voor de berekening van de verschuldigde btw wegens het privégebruik van de woning, moet worden uitgegaan van de verhouding tussen het aantal dagen dat de woning feitelijk is gebruikt voor privédoeleinden en het aantal dagen dat de woning feitelijk is gebruik voor privédoeleinden en btw-belaste verhuur samen.
Sinds 1 januari 2011 wordt privégebruik van onroerende zaken niet gecorrigeerd aan de heffingskant (verschuldigde btw) maar aan de aftrekkant (geen aftrek). Het lijkt erop dat in deze zaak het oude btw-recht op basis van overgangsrecht van toepassing was. Hoewel dat niet uit de uitspraak blijkt, gaan wij er namelijk van uit dat reeds voor 1 januari 2011 btw op kosten van de recreatiewoning in aftrek is gebracht. Onder het btw-recht zoals dat luidt sinds 1 januari 2011 zou de rechtbank niet zijn toegekomen aan beantwoording van de in geschil zijnde vragen. Onder het nieuwe btw-recht kan volledige aftrek worden gerealiseerd, als de situatie anders wordt vormgegeven. Mocht u hierover meer willen weten, neemt u dan gerust contact met ons op.

Publicatiedatum: 10 augustus 2018


Deel dit nieuwsbericht