Activiteiten van hoofdhuis kunnen van belang zijn voor btw-aftrek gemengde kosten van vaste inrichting

Activiteiten van hoofdhuis kunnen van belang zijn voor btw-aftrek gemengde kosten van vaste inrichting

Op 24 januari 2019 heeft het Hof van Justitie een arrest gewezen inzake de gemengde kosten van een vaste inrichting die uitsluitend of deels betrekking hebben op een in een andere lidstaat gevestigd hoofdhuis.

Feiten
Het Parijse filiaal is een vaste inrichting van Morgan & Stanley en btw-plichtig in Frankrijk. Dit filiaal heeft twee btw-controles gehad. Bij deze controles is gebleken dat dit filiaal bancaire en financiële handelingen voor zijn lokale klanten verrichtte, waarvoor het voor btw-heffing had gekozen. Voorts heeft het filiaal diensten voor het hoofdhuis in het Verenigd Koninkrijk verricht, waarvoor het als tegenprestatie stortingen ontving. Het filiaal heeft de btw over de uitgaven die verband hielden met die twee categorieën van handelingen volledig in aftrek gebracht.

De Franse belastingdienst heeft zich op het standpunt gesteld dat de inkoop-btw die uitsluitend aan de interne handelingen met het hoofdhuis in het Verenigd Koninkrijk zijn toe te rekenen, geen recht op aftrek kon ontstaan, aangezien deze handelingen buiten de werkingssfeer van de btw vielen. Bij wijze van verzachtende maatregel heeft de Franse belastingdienst de aftrek van een deel van de btw toegestaan door het pro rata voor aftrek van het hoofdhuis toe te passen, onder voorbehoud van de in Frankrijk geldende uitsluitingen van het recht op aftrek. Met betrekking tot de btw op de gemengde uitgaven, die verband houden met handelingen die zowel met het hoofdhuis in het Verenigd Koninkrijk als voor de klanten van het Parijse filiaal zijn verricht, was de Franse belastingdienst van mening dat deze btw slechts gedeeltelijk aftrekbaar was en heeft hij het pro rata voor de aftrek van dit hoofdhuis toegepast, gecorrigeerd op basis van de omzet van het Parijse filiaal waarvoor recht op aftrek bestaat, onder voorbehoud van de in Frankrijk geldende uitsluitingen van het recht op aftrek.

Naar aanleiding van deze standpunten heeft de Franse belastingdienst naheffingsaanslagen opgelegd. De Franse cassatierechter stelt vragen aan het Hof van Justitie.

Hof van Justitie
Het oordeel van het Hof van Justitie kan in de volgende twee delen worden onderscheiden:

  1. Voor de inkoop-btw van een filiaal die uitsluitend betrekking heeft op btw-belaste en btw-vrijgestelde activiteiten van een in een andere lidstaat gevestigd hoofdhuis, bestaat de noemer van de pro rata uitsluitend uit de omzet van dat hoofdhuis. De teller van de pro rata bestaat uit de btw-belaste omzet van dat hoofdhuis, mits ook recht op aftrek zou bestaan als de activiteiten zouden zijn verricht in de lidstaat waar het filiaal zich bevindt.
  2. Voor de inkoop-btw van een filiaal die betrekking heeft op zowel de btw-belaste en btw-vrijgestelde activiteiten van dat filiaal als op dergelijke activiteiten van een in een andere lidstaat gevestigd hoofdhuis, bestaat de noemer van de pro rata uit de omzet van dat filiaal en het hoofdhuis. De teller van de pro rata bestaat uit de btw-belaste omzet van het filiaal en van het hoofdhuis, mits ook recht op aftrek zou bestaan als de activiteiten van het hoofdhuis zouden zijn verricht in de lidstaat waar het filiaal zich bevindt.

Belang voor de praktijk
Deze zaak is met name van belang ondernemers die mede btw-vrijgestelde activiteiten verrichten en waarvan vaste inrichtingen in andere lidstaten ook gemengde kosten maken voor het hoofdhuis. Hierbij kan worden gedacht aan banken. Gemengde kosten zijn kosten die niet rechtstreeks aan een bepaalde activiteit zijn toe te rekenen, maar aan zowel activiteiten van de vaste inrichting moeten worden toegerekend als aan de activiteiten van het hoofdhuis. Het arrest lijkt ruimte te laten voor verschillende pro rata’s met betrekking tot gemengde kosten.

Publicatiedatum: 03 februari 2019


Deel dit nieuwsbericht