Alcoholisch drankje in pauze van (theater)voorstelling belast met 21% btw
Op 29 juni 2021 is een uitspraak gepubliceerd van Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: rechtbank) over
de vraag welk btw-tarief van toepassing is op een alcoholisch drankje in de
pauze van een (theater)voorstelling.
Feiten
De activiteiten van X
bestaan uit het verlenen van toegang tot een schouwburg,
(theater)voorstellingen en concerten. De prijs van een entreekaartje voor een
voorstelling bestaat in beginsel uit één bedrag waarvan € 3,75 in rekening
wordt gebracht voor het gebruik van de garderobe, een pauzedrankje en de
administratiekosten.
In geschil is het btw-tarief op de alcoholische pauzedrankjes. X is van mening dat (ook) op het alcoholisch pauzedrankje het, voor theatervoorstellingen geldende, verlaagde btw-tarief van toepassing is. Volgens X is sprake van één ondeelbare economische prestatie, aangezien het verstrekken van het pauzedrankje opgaat in de hoofdprestatie (het verlenen van toegang tot een voorstelling).
Oordeel rechtbank
Naar het oordeel van
de rechtbank kan X voor de alcoholische pauzedrankjes niet het verlaagde
btw-tarief toepassen. De rechtbank overweegt dat niet kan worden gezegd dat een
splitsing van de hier te onderscheiden handelingen, te weten toegang tot een
voorstelling, de garderobe, het pauzedrankje en de administratiekosten kunstmatig
zou zijn, althans in elk geval niet wat betreft het pauzedrankje. Daarnaast is
het verkrijgen van een drankje vanuit het perspectief van een gemiddelde
bezoeker een afzonderlijk belang ten opzichte van toegang tot de
theatervoorstelling. Dat de prijs van de pauzedrankjes is verwerkt in de prijs
van het entreekaartje, is niet doorslaggevend. Ook heeft het ter beschikking
stellen van een pauzedrankje vanuit het perspectief van X een economisch doel,
doordat X een hogere entreeprijs kan vragen.
Publicatiedatum: 09 juli 2021
Deel dit nieuwsbericht