Hoge Raad verwijst zaak over btw-aftrek voor op eigen initiatief gevoerde collectieve juridische acties naar ander gerechtshof

Op 8 juni 2018 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen waaruit volgt dat Gerechtshof Den Haag zijn oordeel niet goed heeft gemotiveerd. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Gerechtshof Amsterdam voor een geheel nieuwe behandeling van de zaak.

Feiten
Een vereniging behartigt de belangen van effectenbezitters (leden en niet-leden). De vereniging voert op eigen initiatief collectieve juridische acties tegen bedrijven die volgens haar schade hebben toegebracht aan de belangen van beleggers.
In geschil is of de vereniging recht heeft op aftrek van de btw met betrekking tot (de kosten van) het op eigen initiatief voeren van collectieve juridische acties.

Gerechtshof
Gerechtshof Den Haag (hierna: gerechtshof) heeft geoordeeld dat de vereniging recht heeft op btw-aftrek met betrekking tot de (kosten van de) op eigen initiatief gevoerde collectieve juridische acties. De kosten van die acties zouden namelijk rechtstreeks en onmiddellijk samenhangen met de door de vereniging uitgevoerde btw-belaste afwikkelingswerkzaamheden.

Hoge Raad
Naar het oordeel van de Hoge Raad heeft het gerechtshof zijn oordeel niet nader gemotiveerd. Het oordeel van het gerechtshof verenigt zich niet met wat het gerechtshof in zijn uitspraak heeft vastgesteld over de werkwijze van de vereniging. Uit de feitenvaststelling komt namelijk naar voren dat de afwikkelingsactiviteiten van de vereniging plaatsvinden op verzoek van de aangesproken bedrijven en tegen een afzonderlijke vergoeding. Dit duidt niet op een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de kosten van de – op eigen initiatief van de vereniging gevoerde – collectieve juridische acties en de afwikkelingsactiviteiten. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Gerechtshof Amsterdam voor een geheel nieuwe behandeling van de zaak.

Publicatiedatum: 16 juni 2018