Terecht loonheffing ingehouden over eenmalige uitkering ter zake pensioenaanspraak overleden partner

Terecht loonheffing ingehouden over eenmalige uitkering ter zake pensioenaanspraak overleden partner

Doordat belanghebbende en zijn wijlen partner geen getekend samenlevingscontract hadden, ontstaat er tussen de belanghebbende en de pensioenverzekeraar van zijn wijlen partner een geschil over het al dan niet bestaan van een pensioenaanspraak. Na een civiele procedure komen de pensioenverzekeraar en de belanghebbende een eenmalige uitkering van 900.000 euro overeen.

De pensioenverzekeraar betaalt de uitkering onder inhouding van loonheffing en premies ZVW. In geschil voor het gerechtshof Amsterdam is vervolgens de vraag of deze inhoudingen op de uitkering terecht zijn?

Naar het oordeel van het hof moet daarvoor worden bezien of de uitkering ter beĆ«indiging van het geschil over de pensioenaanspraak van belanghebbende zozeer haar grond vindt in de dienstbetrekking van de wijlen partner, dat zij als daaruit genoten moet worden aangemerkt. Aanvullend merkt het hof op dat op grond van artikel 2, eerste lid, slot, Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB)  tevens werknemer is degene die loon geniet uit een vroegere dienstbetrekking van een ander.

Het hof ziet, net als de rechtbank, het causaal verband tussen de uitkering en de dienstbetrekking van de wijlen partner en merkt de uitkering als daaruit genoten aan. Met verwijzing naar artikel 10, eerste lid, Wet LB wijst het hof erop dat loon uit dienstbetrekking is al hetgeen uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten. Daartoe behoort hetgeen van een werkgever of vroegere werkgever (ook als dit een werkgever van een ander is) als zodanig wordt ontvangen, op de enkele grond dat de dienstbetrekking de grond was voor de verstrekte uitkeringen.

Het hof oordeelt dan ook dat de inhoudingen op de eenmalige uitkering terecht was. De Hoge Raad onderschrijft dit oordeel. In de uitspraak van 27 mei 2022 oordeelt de Hoge Raad, zonder nadere motivering, namelijk dat het beroep in cassatie dat door belanghebbende is ingesteld niet tot vernietiging van de uitspraak kan leiden. 

Publicatiedatum: 25 juni 2022


Deel dit nieuwsbericht